i 3 a B E s c h r y v i n g v a k
v. groeijende in de Moerasfige Valeijen van Lap»
AFTDn L‘ land en Sweeden. De Blaadjes daar van ge-
H oofd- lyken zeer naar Myrthe-Bladen , waar van die
stuk.. S o o r t ook den naam heeft ( * > Aan de enden
n u , der T akjes, die rood z y n , komen zekere
Roosjes vo o r, uit Schubagtige Blaadjes te
famengefteld, in grootte en figuur zeer naar
de Knoppen der Hoppe gelykende. Hier binnen
vindt men fomtyds een Wormpje, en het
Wesp je, dat dé grootte maar van een Vloo
hadt, kwam den 5 Juny daar uit te voorfchyn.
Hetzelve kon fpringen, fchoon het geen ei-
gentlyke zo genaamde Springpooten had ( 10-
S p r in g en . Dit laatfte heeft plaats in drie Soorten van
de. dit Geflagt, volgens den Heer G e o f f r o y ,
die de eerfte noemt: Vaale en Springende Cinips
der Oranjeboomen , en ’er de langte van een agt-
fte Duims aan geeft. ” Deeze Soort (zegt hy)
- 1 is fchoon; van Kleur donker geel, naar die
” van Roest gelykende ; met de Sprieten
„ zwart, de Gogen bruin, en de Pooten een
m vreinigje bleelcer dan het overige des Lig-
*, haams. Haar Wieken zyn zwartagtig bruin,
„ maar aan ’t Gewrigt w it , met een zwarte
„ Stip overdwars daar op, het geen de Wie-
„ ken zig zeer aartig bont doet vertoonen.
Dit Infekt fpringt zeer wel: ook zyn des-
„ zelfs agterfte Dyën veel dikker dan de ande
Salix Myrtilloides, Spec, Plant, Tom. II. p. 1445*
Pedibus faltat, licet figursl Pedum cralfiorc non ga»»
deat. Faun, Snee, Ed. II» p« 388. N. 1S32«
D E G a L - W E S P E V , I33
deren. Ik heb h e t , verfcheidemaalen, in^
, , groote veelheid op de Oranjeboomen gevon-
„ den; doch ik wéét niet o f het uit een Gal-H o o f d .
„ letje voortkome, en o f dit te vinden z y o p STUK'
j , dat Gewas (* ) .
Van de twee anderen noemt zyn Ed. de eer-
Ite, die naauwlyks half zo lang was, de zwarte,
en de Jaatfte o f derde, de zwarte Springende
Cinips met veele Pooten ( f ) . Deeze was byna
zo groot, als die der Oranjeboomen. Hy merkt
aan, dat z y , alle drie, eene byzonderheid hebben;
daar in beftaande, dat zy de Wieken
volftrekt kruislings over elkander draagen,
even als hadden zy maar ééne enkele Wiek.
( 12 ) Blad-Wespje dat zwart is, m?t de Pooten
bleek. Umtrïn*.
van dc
Op de gladbladef ige Wilg, met roodagtige tak * xakfe™
jes ( § ) , vindt men aan ’t end derzelven fom-Gallen*
tyds ondfpn Gallen o f Uitwas je s , die een by-
zondere Soort van W espjes, gelyk deeze, uitleveren.
De ruige Wilg met ronde Bladen ( f ) , die eaprea,
by
(*; Le Cinips fauve & fauteur del’ Oranger. Hifi. des Inj.
tnv. Paris, Tom. II. p. 3°4*
ff) Le Cinips fauteur noir, Sc a pieds fauves, Ibidem.
(12) Cynips nigra, Pedibus pallidis. Syfl. Nat. X.
(5) Salix vulgaiis rubens. C. B Fin, Salix pentandta. Sptc.
Plant, Ed. II. p. 144e.
CP Salix iatifolia totunda. C. B . '«». Salix Captea. Zbid,
p. 1448.
I. Deel, XII, Stuk. I 3