V,
A fdeel.
LVII.
H oofdstuk.
X.
Crabro,
Hornaar,
flegts agt aan, onder de Infekten van Kar-
niolie.
CO Wesp, die het Bcrstjluk zwart, van voo-
ren ros en ongevlakt heeft ; de Ringen van
bet Hgterlyf, ieder, met .twee aan elkander
gevoegde, zwarte, Stippen.
In de Bybel der Natuure, van Swammerdam,
vind ik den naam van Hoorntorens; daar iemand,
zeer ligtelyk, Hoorntorren door verdaan zou;
aan de Hommels o f ruige wilde Byën gegeven:
terwyl men de Wespen van deeze groote
Soort, aldaar, Horfels getyteld heeft. Het
fchynt d a t , met dit woord, in de Heilige
Schrift, flegts een gevaarlyk flag van Wes-
* z i e pen, betekend worden *. Men noemt die van oladz. . _ .
250. deeze Soort, hier te Lande, Hornaars; welk
woord, waarfchynlyk, zyne afleiding zo wel
van de Hoorens o f Sprieten h e e ft, die zy
draagen, als de Latynfche naam Crabro, welke
’er algemeenlyk aan gegeven wordt, en de
Engelfche naam Hornet. In ’t Franfcb noemt
menze Frelon, en dit woord wordt, verkeer -
d e lyk , Hommelbye vertaald , in fommige
Woordenboeken.
Het Latynfche Spreekwoord, dft Plautus
ge-
( 0 f t f P 11 Thorace nigro, antice rufo immaculato; Abdo-
ininis incifuris punfto nigro duplici contiguo. Gen. 216 Faun.
Suec. 988. AlDR. In/. 225. MOUFF. In/. 50. FRISCH. In/.
IX. T. II, f. I. Raj. In/. 250. SWAMM. Bibi. T. 26. f.
9- REAUM. In/. VI. T. 18, f. U & IV. T. XO. A 9.
gebruikt, van de Hornaars te tergen ( * ) , zou , V-
volgens het denkbeeld van C h a r l e t o n , toe-
paflelyk zyn op den aart der Vrouwen , die Hoofd-
door tergen dikwils woedende gemaakt wor- STUK-
den: maar anderen willen, dat het zie op de
Menfchen en Dieren in ’t algemeen, en zo
yeel betek'ene als het Nederduitfche Spreekwoord
, van kwaade Honden wakker te maaken.
Hoe ’t z y , men kan verzekeren, dat onder het
Infekten-Geflagt naauwlyks kwaadaartiger gevonden
worden; die als by toeval getergd, o f
zonder oorzaake ze lfs , zo vinnig op Menfchen
en Beeften aanvallen, dat ’er zeven, naar men
fch ry ft, een Paard om ’t leven kunnen brengen.
Mooglyk zyn de voorvallen van Paarden
door Byën gedood, daar men fomtyds van gemeld
vindt C t ) 3 dus aan Wespen, en wel aan
die van deeze groote Soort, toe te fchry-
ven. Het is dan geloofbaar, dat zy groote
Vliegen en Spinnekoppen durven aanranden, ja
zelfs de Byën niet verfchoonen, om die, zo
wel als Vleefch van Gedierte, dat haar voorkomt
, tot Spyze te gebruiken, voor zig en
voor haar Krooft.
De Hornaars, die in Duitfchland Hornten, Nieuw
Hornfen o f Hornijfent en in Sweeden Bolgetting Pj°xcvn
ge- pis- a:
(*) Irritare Crabrones.
(■ f) Ik heb het oog op de Berigten uk Groot Brittannie:
want het Geval, dat men befèhreeven vindt in de Nederland.
/che Jaarboeken van ’t Jaar 1750, bladz, 6285 was weezent.
Jyk door Honigbyën veroorzaakt,
I . D e e l . x i i . s t u k .