g y v - zw a rte Oogen en het zw a r te L y f * onder den
L x v bynaam van Rouwende o f Rouw dranger (*) t
H oofd v o o rg e fte ld ; doch D o k to r S c o poli hadt het
stuk. eigentlyke ve rfchil van d e e z e , die zyne Zee-
O e v e r Brems f f ) , z o hy rek en d e , zou kunnen
z y n ; met de G eb lin d d e , niet kunnen waar-
neemen.
L X V I . H O O F D S T U K .
Befchryving van 't G e ila g t der M üggen , wier
zonderlinge eigenjcbap van' byten of fteeken , en
dus de manier, op welke zy een zo groote Plaag
voer 51 Menfchdom zyn , in de ■ geheels Wereld;
omjlandig aangeweezen wordt.
Naam. T " "V e In fek ten, w e lk e w y in ’ t Nederduitfch
M uggen noemen , hebben haaren La-
tynfchen G e fla g tn a am , z o men w i l , van haa-
re voornaame eigenfehap , het fteeken naame-
„ , ly k als met een Prikkel f in de Huid , o f van
het kwetzen d e r z e lv e , to t uitzuigmge van hét
Bloed. E e a k eurlyk G e d ig t , dat V ir g ie iu s ,
nog maar v y ftie n Jaaren oud zynde , gemaakt
z o u hebben o v e r dit In f e k t , voerde den tytel
van Culex. D e derde Plaag dér E gypten a a ren ,
die men gemeenlyk aan L u iz en to e fc h ry ft ,
wordt
(*) Tabanus lugahris. Faun. Suec. Ed. II. N. 1889.
(t) Tabanus maritimus. Entom. Carniol. N. IOló. Hic cil*
m Littora Maris Adriatici copiofus.
■ H
wordt van fommigen genomen vo o r een Plaag
der Muggen , en de V ie rd e vo o r een Plaag LXVI. ,
der V lie gen ( * ) • D i t is het eenigfte G e v a l^ D'-
n ie t, dat men z ig in groo te duifterheid bevindt
over de benaamingen der Dieren in de He-^
breeufche T a a l f . In t G r ie k fch fchynt men ^_ stuk.
ook naauwlyks een b yzond er woord gebruikt’^- >36.
te hebben vo o r die Infekten , welk en w y hier
bedoelen ï h o ew e l Knips o f Knip es ei gemeen*
ly k vo or genomen wordt. I n ’ t Franfch is thans
de naam van Coiifin in gebruik ; in t E n g e ifch
noemt men de M u g gen Gnats , en de D u it -
fch e r s , die de V lie g en Muzken heeten , gee-
ven aan de Mug gen den naam van Scbnakke.
Naauwlyks kan 'er een Plaag bedagt w o r -Eigen-
, . . . . . fchappen.
den, die zo algemeen en geduurzaam is m alle
W e re ld sd e e len , als die van dee ze z o T le in e en
z o ve ra gtelyke Infekten Ct)- V an het midden
des Aardbodems, het welke door de L o od re g -
te Zonneftraalen gefchroeid w o r d t , ftrekt z ig
deeze Plaag to t b y den N o o rd p o o l uit. In de
N o o rd e ly k e deelen van L ap lan d , immers ; op
die
Zie de Biblia vulgata Editionis. ExoD. Cap. 8.
( f ) Minora nunc profequamur Corpora , fed majori facul*
täte Sc viribus. Quis autem curat (inquiat aliquis), Cuii-
cem, tenue Corpufculum, vile 8c ineptum ac moleftum omnibus
? Tu autem, quilquis es, qui hoc objicis, nobis multo
es moleftior, quam tibi Culex, quem non fruftra creavit Re-
rum Natura, a qua nihil fruftra. A ldrovandus.in Frooemio
dt Culicibus.