V. halve de twee groote Netswyze Oogen; heb-
ben zy allen, uitgenomen de Muggen en eeni-
H oofd- gen, mis.fchien, onder de Schoenlappers, drie
stuk. jjjejne gladde Oogjes agter op den Kop. De
Sprieten zyn in fommigen, gelyk de Vliegen
van een byzonder maakzel, grootelyks van
dat der Sprieten in andere Infekten verfchillen-
d e; in eenigen by de Mannetjes zeer aartig ge-
pluimd: waar van de Muggen een zeer bekend
bewys opleveren.
De nek., Onder alle de Ligbaamsdeelen is in het maakzel
van den Bek wel het grootfte verfchil tus-
fchen de Geflagten der Tweevleugeligen;
weshalve de Kenmerken, voornaamêlyk, daar
van worden afgeleid. Sommigen , gelyk de
H effels, fchynen er in ’t geheel geen te hebben:
men wordt alleenlyk, voor aan den Kop,
drie zwarte Stipjes gewaar, doch die tot het
ïnneemen van Voedzel niet bekwaam fchynen
te zyn. Ook leeven deeze maar weinig tyds, en
niet langer, waarfchynlyk, dan tot de Paa»
ring en Voortteeling vereifcht wordt. Ande-
ren, in tegendeel, hebben een zeer blykbaa-
ren Snuit o f Zuiger, die uitermaate lang is en
regt, gelyk in de Muggen en Roofvliegen,
doch in fommigen buigzaam o f geknakt; dus
eenigermaate naar de Tromp van een Olyphant
gelykende. Het Infekt kan denzelven uitrekken,
inkorten en op verfcheiderley manieren
buigen. Veelerley Infekten van deezen Rang
hebben dergelyken Snuit, die met twee Tanden
dpn o f Nypers vergezeld is in de Bremfen, en V- •
. . „ , • j j . . . • . • AFDEElh
als met een.Scheede toegedekt in eemge weim-
ge Vliegen, wier meefte Soorten deezen Snuit Hoofd«
eenvoudig eri bloot hebben, verbergende hem ST0K°
alleenlyk in een Spleetje voor aan den Kop: Iri
de Staande Vlieg is hy zeer lang, eh bellaat
; uit twee ftukkeii, die van binnen, tuffchen de
| Klepjes j als met Borfteihaairtje’s voorzien zyn:
In de Langpoóten wordt de plaats van Snuit
door zekere Baardjes, die zig byna als Lipperf
vertooneri, bekleed.
Een opmerkzaam Liefhebber dér Natüurly-
I ke Hiftorie, begrypt wel haalt de reden dief
groote verfchillendhederi , in ’t maakzel van
leen Werktuig^ ZO noodig tot hét onderhoud
I des Levens. De Bremfen ,' Muggen, Roof»
vliegenj en vliegende Luizen,, die aazen öp
het Bloed van leevende Menfchen en Dieren,'
het welk zy door de Huid uitzüigen,- hadden
éeri langen, Herken , fpitferi Snuit noodig, om
het Vel,’ dat iri veelen hard eri dik is i te kunnen
doorbóoreh. In de Vliegen wederom; eri
verfcheide anderen, die het Voedzel haaleii
Uit weeke en fomtyds vloeibaare Stoffen,
(zo als haar voorkomen,) was een eenvoudige
Snuit genoegzaam. De Staande Vlieg," die op'
dei Bloemen a a l t z a l een Snuit uit Borltel-
haairtjes, öm zig daar eenigzins aan valt té
houden, noodig zyn geweelt.
Omtrent het; Borstftuk valt weinig - byzori- Het Borst»
ders aan te merken, dan dat het in fommigeiïftuk*
i. defx. % t STuiï, B b 2 zo'