V* heeft. De V lieg , welke Linnteus te. vooren
jAfdeel.
LXIV. n’et gekend hadt; ( * ) doch thans omftandig.
H oofd- van hem befchreeven is , werdt door fommigen
voor den Tabanus der Ouden , van anderen voor
Kamehon, t|en j f %ius gehouden, en ook wel Koe-vlieg
geheten. Geoffroy maakt wegens het Borst-
Ituk, dat met Tanden pf Puntjes als gewapend
is , onder den naam van Stratiomys, in ’t
Franfch la Moitcbe armée, een byzoqder Geflagt
van deeze Vliegen, waar in hy agt Soorten
opnoemt en befchryft ( f ) .
p ew o rm . De Worm, die in ’t Water zig onthoudt,
is t'aamelyk lang en niet zeer dik, rond, doch
een weinig platagtig van L y f , dat aan ’t Staart-*
end
(*) Naamelyk , toen hy tie Eetfte Uitgaave fchreef van
(Je F a u n a S u e c k a ,'die reeds over de twintig Jaaren geleedeh
in ’t licht kwam* Naderhand heeft hy de Vlieg, welke zyn
Ed., om de gedagte reden , verkeerdelyk in ’t Geflagt der
Horfelerrgep'aatft hadt, zekerlyk gekend: zo dat de meergemelde
Franfche Autheur grootelyks mis heeft, wanneer hy
- den Sweedfchen Ridder nog onkunde dienaangaande toefchryft:
doch hy hadt den Tweeden. Druk, van de F a u n a S u e c ica , in
’t Jaar 1761 te Stokholm uitgegeven, waarfchyniyk, niet kunnen
inzien : hoewel uit het S y f i . Nat. Ed. X, genoegzaam
bleek, dat Linn.evs deeze Vlieg reeds gezien had. Meer is
hy te befchuldigen, wanneer hy fchryft, dat Axdr o vandus'
het Masker of de Made InteJUnum Terra genoemd heeft; ’t welk
iipmers tegenftrydig is met een Worm, die, gelyk hy zelf
getuigt, in ’t Water leeft. AldrovanduS zegt, dat de Tieren
of’ Aardwormen , by de Latynfche Schryvers, inzonderheid
die over den Landbouw handelen , lntejlina Terra, dat is Darmen
des Aardryks, 'genoemd worden. Welke overeenkom^
heeft dat met deeze'Water-Wormen?
Hifi., abregée des Ivf. des etiv, de Paris, Tom. II. p. 476’
Sec!
end wat dunner is dan by den K o p , en groen- V.
agtig o f geelagtig, bruin gewolkt, van Kleur. A[ x i v ‘
Hy heeft den "Bïop klein en Hoornagtig, de H oofd- ’
voorfte Ringen korter en breeder; de agterftensi'uic.
langer en dunner. De Huid van deezen Worm'K*'B^ ,;'
is hard doch buigzaam in de Geledingen der
Ringen, waar door dezelve zig krom kan maa-
ken. Hy leeft van kleine Water-Infekten, en
is, om dezelven te vangen, aan den Kop met
Hoornagtige harde Haakjes en Baardjes voorzien,
waar tusfehen zig de ppening van den
Bek bevindt, met een Zuiger. Het Staart-end
munt inzonderheid uit, door een Franje van,
gebaarde Haairtjes, welke op de Oppervlakte
van het Water zig als een Straalende Zon uitspreiden,
in welker midden de opening is ,
die tot Ademhaaling dient. Daar aan hangt
gemeenlyk het Infekt, met den Kop om laag,
en, wanneer het in t Water zig laat zakken,
dan neemt deeze Franje de gedaante aan van een
Bolletje, waar door het Lugtgaatje voor de
indringing van het Water befchut wordt.
Dit Masker, tot volwasfenheid gekomen, De p
verandert van figuur niet, maar wordt hard en
onbuigzaam,zonder eenige beweeging. De Huid,
naamelyk, verftrekt aan ’t zelve tot een Ton-;
netje, gelyk in de overige Vliegen; waarin
de Worm een Pop wordt, die veel korter is ,
dan de Worm was geweest. Men kan, in
deeze Pop, alle de uitwendige Lighaamsdee-
len zien van het volmaakte. Infekt, dat ’er na
' 1, deel. xii. stuk, G g 5 ver