3 3 8 B E S C H R Y V I N G V A N
V. „ komen, die dan aanftonds haar Voedzel vin-
LVIII. > den. Het waarfchynlyk, om het ge-
H oofd- „ zegde Deeg week te houden, dat de Hom-
STUJC* , , mels altoos een kleinen Voorraad hebben
„ van Honig. Aan ieder Koek , en vooral
„ aan de bovenfte , hechten zy drie o f vier
„ kleine Potjes, als Bekertjes gemaakt, van
, , grof W a fch , zynde van boven open, die
„ zy altoos gevuld houden met een dunnen
3, zeer zoeten Honig.
De Verandering der Hommelen komt voorts
met die der andere Byën overeen. Ik gaa dan
over tot de byzondere befchryving der Soorten.
xxix. (29) Hommel, die zwart is, met de Wieken
Violacejt. . «
Eiaauvvag - blaauwagtig.
t'ge.
Deeze zyn het, die men in ’t Franfch Perce-
Bois, dat is Hout-Boorders noemt. In de Zui-
delyke deelen van Europa,, naamelyk , onthouden
dezelve zig in uitgedroogde Boomftam-
men, welken z y doorbooren, en, in de langte
uithollende, verfcheid^ Netten daar in maaken,
welken z y , van den bodem af beginnende,
vullen met Stuifmeel der Kruiden, gemengd
met Honig, leggende in ieder een Eytje. De
Nétten worden , door vier o f v y f Houtige
Ringen, van elkander afgefcheiden. De Kop
van
( -9.) -dpis hirfïita atra ; Alis coerulefcentibus. SyfU Na>*
X. Eombylius Lufitanicus e nigro coemlefcens. PET. Qaz, T.
w . f. 5. ReAVM* Ik/. VI. T. 5. f. 1 , 2.
van het Popje ziet nederwaarts, op dat de V.
volmaakte JBy, aan den böd'evn, z;ig een uit- l v i i i".*
gang zoude baatten: zegt I.inNyEüs. Hoofd-
R e aum u r heeft een geheel Vertoog gemaaktSTUK-
van deeze Byën, die hy onder de Eenzaame
telt en zegt, dat zy niet zeer gemeen zyn ,
hoewel men.’er doch in de Tuinen, op ver-
fcheide tyden van het Jaar, wel eenigen ontmoet.
„ Zy verfchynén in ’t vroege Voor-
„ jaar, en vliegen gaarn aan Muuren , die
„ voor de Zon bloot ftaan, inzonderheid als
„ die ’er op' fehynt , en vooral wanneer de-
„ zelven met Geboomte o f Latwerk zyn be-
„ kleed. Als men ’er ééne in een Tuin be-
„ fpeurd heeft, kan men byna verzekerd zyn ,
„ die ’er op denzelven dag, verfcheide maa-
, , len, weder te zien verfchynen, als ook op
„ de volgende dagen. Van tyd tot tyd gaat
„ die By eenige toeren doen in de Lugt en
„ vliegt fotowylen uit het gezigt, maar komt
„ wel haaft weder terug, om zig een woon-
„ plaats te bereiden in eenige Paal o f Plank,
„ van Hout, dat ten deele vermolfemd is o f
„ gefcheutd door de fterke Zonnefchyn ”.
Zie daar, om welke reden deeze By een in-Pi.xcvn,
wooner is der middelfte o f Zuidelyke deelen2^ ’ 9*
van Europa; gelyk ’er oók die, welke P e t i -
v e r de Portugeefche uit den zwarten blaauwag-
tigetytelt, toe betrokken wordt, en, volgens
S copoli , is zy in Karniolie niet ongemeen.
Naaft fehynt my daar by te komen die Wettindi-
I. Deel. xh. stuk* Y 2 fche