V,
A fdeel,
L1V.
H oofdstuk,
III,
Javencm,
Kort-An-
gel.
IV.
Camelus♦
Gerugde.
hebbende, openbaarde zig de oorzaak. Hout'
Wespen van deeze Soort, naamelyk, die deswegen
den bynaam vo e r t, binnen een oud en met
Wormgaten uitgeknaagd Roltuig zittende,
hadden, tengebruike van haar N est, deDraa-
den afgefneeden, en dus verdween dat Spook,
door het ontdekken van de natuurlyke oorzaak,
t’eenemaal.
(3) Hout-Wesp, die bet Agterlyf gefpitfl en
blaauwagtig zwart heeft, het Borstfluk van
de zelfde Kleur en niighaairig.
Nog een weinig kleiner is deeze Hout-Wesp,
die men in de Bosfchen gevonden heeft, in
Sweeden. Z y verfchilt van de naastvoorgaande
niet alleen door de Kleur, welke naar die
van Staal, dat in ’ t vuur geblaauwd is ,
zweemt; maar ook door de kortheid van den
Angel, welke veel minder uitfteekt, aan het
Agterlyf,
(4 ) Hout-Wesp, die het Agterlyf gefpitst en
zwart, aan de zy den wit gevlakt heeft, het
Borstfluk glad.
Deeze, zig ook in rottig Hout onthoudende,
heeft de Sprieten zwart, daar die der anderen,
altemaal, geel zyn. Doktor Scüfoli kreeg
dee-
(3) Sirtx Abdomine mucronnto, atro * coerulefcente, Tho-
race unicoloie villofo. Faun. Sutc. 954. de Geer. Inf. I. T.
36. f. 7-
f4) Sirex Abdomine mucronato atro , lateribus a lb o ma«
culatis ; Thorace l*vi. Uddm. Dijf. 8a.
deeze Soort uit de binnenlte gangen der Idri- V.
afche Mynen. 1 A fdeel,
TTnOPn
( j ) Hout-Wesp, die het Agterlyf Tegelrood, Stük.'
met de twee laatfle Ringen zwart 3 en het v.
Borstfluk eenigermaate ruig heeft. zwartgat.
De geftalte en gedaante van deeze Hout-
Wesp,-welke men byUpfal heeft gevonden,
is als die der allergrootften, doch de helft kleiner.
Zy heeft de Sprieten geel, en half zo lang
als ’t Lyf,- den Kop zwart, aan de agterzy-
de g e e l; het Borstfluk zwart , eenigermaate
haairig:*de vier voorde Pooten geel, deag-
terflen zwart met geele Knietjes: den eerden
Ring van het Agterlyf en de twee laatden
zwart, de overigen geel.
L V . H O O F D S T U K .
Bejchryving van ’t Geflagt der Rupsdooderen,'
beboerende tot de genen , die men gemeenlyk Sluipwespen
noemt, en waar aan fommigen ook den
mam geeven van Drilwespen, wegens de drillende
beweeging, die zy geduurig met de §prieten
en Wieken maaken,
D e Gedagtnaam Ichneumon is van ouds gege- Naam.-
ven aan een Viervoetig D ie r , ter grootte
CO Sirtx Abdomine teftacco, Segmentis duobus ultirnis
nigris; Thorace fubvillofo. Faun. Snee, Ed. II, p, 397, N.
1577.
ï Dejl. x ii . stok. M