v . Sprieten, in het gedeelte digst aan den Kop,
Afdeel, gee| gerjngd, en het Borstlluk met een geelag.
Hoofd- tige Vlak by de inplanting der Wieken getestuk.
kend: het Schildje en de Pooten geel. Dit
alles is met de befchryving van deeze Soort
overeenkomftig ( * ) .
ix. (9 ) Rupsdooder, die het Schildje geelagtig 9
Peulen-1* het Borstjluk gevlakt 3 en het Agterlyf ge'
w e s p . heëlenal geel heeft.
Deeze voert dien bynaam, om dat zy voortkomt
uit de Poppen van den Peulenworm, een
Rups, die de Erwte-Peulen van binnen uitknaagt
, wordende ook fomtyds op de Brem
* zie het en 0p andere Kruiden, gevonden *. Z y is van
XI STTJKj * . -
biadz. 653. de grootftën van dit Geflagt.
II. Het Schildje bleek, de Sprieten geheel
zwart.
x. (10) Rupsdooder , die het Schildje geelagtig
Ljtuatp- heeft 3 het Borstjluk gevlakt, den tweeden
en derden Ring van het Agterlyf geel,
xr. ( 1 1 ) Rupsdooder, die bet Schildje geelagtig,
Voiatato' het Borstjluk bont; alle de Ringen van het
Agterlyf op de Rug geel heef té
C12)
(*) Zie Faun. Suec. £d. II. p. 399.
(9) Ichneumon Scutello flavicante, Thorace maculato ;
Abdomine toto luteo. Faun. Suec. 966, 968..
(10) Ichneumon Scutello flavicante, Thorace maculato; Ah«
dominis fcgmento fecundo tertioque luteis. Syfi. Nat. X.
(11) Ichneumon Scutello flavicante, Thorace variegato; Abdo-
minis fegmentis omnibus Dorfo flavis. S y fi, Nat, X, fpec. 17,
C12) Rupsdooder, die het Schildj e geelagtig , het V.
Borstjluk gevlakt heeft; de Ringen van het j y
Agterlyf geel gerand, den eerjten en vyfden H oofd-
van één en de zelfde Kleur. stuk.
XII.
Beide ’ de twee laatften hebben de Pooten
ros o f Roeftkleurig, en deeze allerlaatfte heeft
dezelven zwart geringd. Men vindtze vry
gemeen, in Sweeden. De eerlle van de drie is
door den Heer Hast, te Upfal, waargenomen.
(13 ) Rupsdooder, die het Schildje geelagtig, xiir.
het Borstjluk gevlakt, het, Agterlyf zwart riufï**^“'
en alle de Ringen wederzyds met twee wit-
te Stippen heeft.
Deeze is zo gemeen niet. Het Agterlyf dat
aan de Rug, op ieder Ring, getekend is met
twee groote witte Stippen, heeft in de W y f-
jes een Angel, agteruit fteekende, die langer
is dan het L y f. De Pooten zyn Roeftkleurig ,
de Wieken eenigermaate Zeegroen, met een
langwerpige zwarte Stip. aan den Rand. Het
Agterlyf is digt tegen het Borstftuk aangevoegd,
rolrond, dun en lang.
Die,welke den nevensgaande bynaam heeft, Liturg
op riMSm
( l i ) Ichneumon Scutello flavicante, Therace maculato ; Ab-
dominis fegmentis margine flavis, primo quintoque unicolore.
Syfi. Nat. X.
(13) Ichneumon Scutello flavicante, Thorace maculato, Abdomine
atro, fegmentis omnibus utrinque punctis duobusalbis»
Faun. Suec. 964, De Geer. /»ƒ. I, T. 3ó, f. 8,.
I. DEEL, XII. STUK. N