A fdeel P*aats 3 waar ZY haare Neften maaken; in
LVIII.*^e Stoffen, waar uit dezelven beftaan, en in
H oofd- de manier van bouwing of famenftelling deezer
STUK’ Neften. Sommigen, naamelyk, maaken haare
Wooningen onder den Grond, in het Aardryk;
anderen in Steenhoopen, in holle Boornen of
in uitgedroogde Lighaamen van Dieren: eeni-
gen maaken dezelven van Kley, anderen van
Hout of Boombladen , of van Mos en andere
Stoffen. Om kort te gaan, daar is, ten dien
opzigte, geen minder verfchil tuffchen de
Byën, dan tuffchen de Wespen. Van de
Hommels zal ik in ’t vervolg fpreeken.
Soorten. Deeze Infekten, naamelyk, zyn in twee af-
deelingen onderfcheiden, waar van de eerfte,
der eigentlyke Byën , agtentwintig Soorten
heeft; de andere, die de Hommels of ruige
Byën bevat, elf, dat is te famen negenendertig
Soorten. Eenigen derzelven waren uit de
Indiën afkomftig.
t. CO By, die de Sprieten Draadagtig heeft en
' T . i z0 iang <ds ’ t L y f , het welke ruig is en
Langhoor- Oranjekleur.
mge. J
pLxcvii. Deeze Soort, in F ig . 6, op Plaat XCVII,
Fi&' 6’ afgebeeld, is niet ongemeen. Zy wyktinde
geftalte der Sprieten , die niet geknakt zyn,
af, van het gemeene Kenmerk der Byën en
Wesf
i ) Afis Antennis filifbrmibus longitudine Corporis hirfuti
fulviqne. SWAmm, Bi b i . T. 26. f. 6, Syfl. Nat, Gen.
217.
Wespen; weshalve Doktor Scopoli, mét regt Ajf^ u
en reden, haar in een byzondere Rang gebragt, LVIII.*
heeft, van Byën met regte Sprieten. In deHooFD-
anderen, die zeer kort gehoornd zyn, is zulks STUK*
egter zo blykbaar niet.
(2) B y , die de Sprieten Draadagtig heeft en zo
lang als ’t L y f, dat zwart is, met de Poo- rum.
ten en Kuuken geelagtig. rieden*
In de overoude Graflieden op ’t Eiland Wi-
fingfo, in de W e tte r, in Gothland, neftelc
deeze Soort, welke de halve grootte van een
Huisvlieg heeft.
(3 ) By> die de Sprieten Knodsagtig, zo lang in*
als ’t Lighaam heeft, dat zwart is , met
twee geele afgebroken Banden om het Ag-9*knoi'
terlyf.
T e Upfal is deeze, doch zeldzaamer, door
den Heer K alm waargenomen.
( 4) B y , die zwart is, met een ros-geele wol- iv.
ligheid onder aan het Lyf. Cuhs‘U'
Lapper.
Onder de verfcheiderley Soorten van B y ën,
die
fa) A f is Antennis filifbrmibus longitudine Corporis nigri;
Pedibus Maxillisque flavefcentibus. Syfl. Nat, X. Apis nigra,
ïedibus Maxillisque flavis. Faun, Suec. loop. It, Gotl. 336.
f3) A f is Antennis clavatis longitudine Corporis nigri; Abdominis
Fafciis duabus flavis interruptis. Syfl. Nat, X.
(4) Afis nigra , Abdomine fubtus Lanä fulvä- Faun. Suec,
1010. Apis Sylveftris, Corpore longo angufto, R aj. Inf, 24s,
S.EAUM. Inf. vx. T. 10. f. 3. 4. FIUSCH, Inf. XI. T« 2.
I. Dell. x i l . stub..