V.
A fdeel,
LXIIL
H oofdstuk.
m.
CrocatA.
Geel ge-
bandeeide.
Fig. 5 , 6.
hem, in afftroomende Wateren, komende,by
Zomer, daar uit te voorfchyn. Zy hebben het
Agterlyf Roeftkleurig vaal. Dewyl het onze
een Mannetje is, zo blykt, dat de Sprieten,in
deeze Soort, niet gepluimd o f Kamswyze ge-
ftraald zyn. Het W y fje heeft de Wieken
llegts bruin geaderd: des men die ligt voor een
byzondere Soort zou kunnen houden. De ag-
terfte Pooten zyn tuffchen de twee en drie
Duim lang,
(3 ) Langpoot, die de Wieken met een bruine
Vlak beéft, het Agterlyf zwart met boog
geele Banden.
Deeze is de fraayfte Soort onder de Infekten
van dit Geflagt; weshalve wy daar van ook de
Afbeelding van beide Sexen geeven, in Fig. 5
en 6 ; zynde de eerfte die van 't Mannetje en
de tweede die van ’t Wyfje . Hier uit blykt,
dat Doktor Scopoli dezelven verkeerdelyk ge-
plaatft heeft onder de Tipula’s , die de Sprieten,
in beide Sexen, enkeld o f eenvoudig hebben
( * ) : het welk te meer te verwonderen is,
daar Reaumur die van ’t Mannetje reeds gepluimd
hadt doen vertoonen,
De naam van Boom*Tipula wordt, gemeenlyk,
(3) Tipula Alis Maculi fufdl, Abdomine ati:o Eafciis ful-
Vis. Faun. Suec. 1x23. Raj. In/. 72. N. 4. REAUM. Inf.
V. T. X. f. H , 15, 16.
Antennis fimplieibits in utroque Sexu. Fntoml, Car»
nhi. p . s t a .
Ivk, aan deeze Soort gegeven, om dat haar v -
Masker, het welk een Worm o f Katje is , ge- l x i i I.
lyk ik befchreeven heb , zig onthoudt in de Hoofd-
Stammen van rottige o f uitgeholde Boomen:STUK*
doch de volmaakte Infekten worden, gelyk de
anderen, veel in de Velden gevonden, inzon-
derfleid van natte Landsdouwen.
(4} Langpoot, die de Wieken Glasagtig beeft, ïv.
, met een bruine Rib aan den rand, Kmid-Tipula.
Deeze Soort, eene der gemeenften, komt
uit dergelyke Katjes voort, als ’er in Fig. 3 ,
óp onze Plaat X C V IH , een is afgebeeld. Z y
onthouden z ig , in Europa, aan de Wortels der
Kruiden, veel kwaad doende aan het Akkerge-
was. Tuffchen de Mannetjes en Wyfjes is in
de Sprieten geen verfchil, die zy beiden enkeld
hebben o f niet gekamd.
G o e d a a r t hadt deeze Tipulaas op ’t oog,
wanneer hy zeid’ , dat dezelven, in ’t algemeen
, bekend waren onder den naam van
Naaijers, waar van de reden ligt te raaden is ;
alzo de Mannetjes, die men ’er wel tien, zegt'
hy, tegen één W y fje vindt, zeer geil zyn.
Gepaard zynde blyven z y wel twee Dagen aan
elkander v a lt, en, als zy los rakken,flerft het
Man-
(4) Tipula Alis iHyalinis Cafta marginali fulci. Faun. Sun,
H24. GtèED. Inf, II. T. 44. BRADL. Nat, T. 25. f. 3.
Bist. Goed. f. 139. Frisch. Inf. ïv. T. is. Lf.euwenh.
-Vit. 1693. 1693. f„ 4. 5. 1714. f. 4.
I, Pee;.. XII, SfUR»