Hï.
AFDEEL;
IV- Hoofdstuk.
Leguaan.
Gellalte.
r Gekamde
Krop-
Haagdis.
affnyde. De Buik deezer Dieren is ruim eq
groot: men vindt ’er de Ingewanden byna als
in de Viervoetige Dieren; behalve twee be»
kleedzels van Vet, zo geel als Goud, dat eeq
koftelyke Zalf of Smeefing is tot verfterking der
Zenuwen.
Uit de Afbeeldingen, die Seba g e e ft , ziet
men, dat ’er een merkelyk verfchil van Gellake
zy', tuflcheq de Krop-Haagdiffen, die men Le-
guaanen noemt.■ De Heer L innäus heeft ’er,
ten opzigt van de verfchillende plaatzing en te*
genwoordigheid der getande Kämmen , ook ver-
fcheide Soorten van gemaakt, betrekkende al*
leenlyk eenigen van Seba tot deeze eerfte, de
anderen tot de volgende. De Heer G bonovxüs
telde maar drie Soorten, waar van 'de eene aan
de Keel en op de Rug getand, de andere nergens,
en de derde, flegts op de Rug, meteen
getande Kam voorzien ware. Zyn Ed. gaf
voor algemeene Kenmerken van de Leguaan en
o p : het L y f zeer fyn gefchubd ; van boven op
de R u g , op den K o p , o f aan den Keel, o f in
beiden te gelyk, met een byhangende Huid,
die fomtyds zaagswyze getand, fomtyds ongetand
is : de Pooten vyf-Vingerig , genageld ;
de Staart nu rolrond, nu aan twee zydenfcherp;
de Tong niet verdeeld, breed (*).
Zie hier de naauwkeurige Befchryving van
een gekamde Krop-Haagdis, die zig in ’t Kabinet
(*) M u f Lhthyol. Tom. II. p. 82,
URM
binet van den Sweedfchen Heer G yllenborg
bevondt. De Kop is van boven gedekt met
ronde Schubben en Knobbeltjes; de Neusgaten
zyn langVerpig rond, uitpuilende; de Kaaken
aan de Zyden niet gladde Wratten; de Oorgaten
vry groot , rondagtig en uitgehold. Het'
L yf heeft ontelbaare ryën van Schubben, van
welke die aan den Buik ver de duidelykften zyn.
Het Aarsgat is een langwerpige dwarfe Spleet.
De Staart , tweemaal zo lang als ’t L y f , heeft
vierentwintig verheven Streepen , meer o f min.
Van de Pooten zyn de voorften vyf-Vingerig,
met den eerften Vinger langft, de tweede en vyf.
de egaal, als ook de derde en vierde byna,
maar langer dan de anderen: de agterften ook
vyf-Vingerig, met den eerften Vinger kortft,
den tweeden en vyfden even lang, doch de vyf-
de is verder van de overigen afgefcheiden; de
derde nog langer , de vierde allerlangft. Alle Vin*
geren ofKlaauweD hebben fcherpe famengedruk-
teNagelen. Langs het L y f , van denKop tot aan
’t end der Staart, is een uitpuilende Kam , be*
ftaande uit meer dan driehonderd en twintig
Tandjes, die platagtig o p zyd e , tweefnydig en
naar agteren , haakswyze, een wéinig omgebromd
z y n ; aan de Keel hangt een dergelyke
Vliezige Kam, die van vooren met twaalf Tandjes
, zaagswyze , is voorzien ; doch van agte*
ren gaaf. De Kleur, van boven, is zwartag-
tig blaauw, met wit geftreept aan de Voor* en
Agter-Beenen en den Buik, zelfs‘pp de ZydeD.
i,Dsei, y i.Stvk, Van
III. A fdeei-v
IV. Hoofdstuk.
Leguaan*