III. zagtzinnigheid en onfchadelykheid, welke dit
Afdeel. Dier eigen is, zo men aanmerkt. Eenigen lei-
^ den dien naam af van de geelagtig groene Prey.
stuk. Kleur , welke zy ’er aan toe - eigenen : doch
sUng van daar in is ook een aanmerkelyk verfchil. Die
Escuiapiits, g ene s welken Seba voor een Esculapius-Slang
van Panama opgeeft5 is van boven donker, van
* onderen allengs bleek er blaauw. Deeze heeft
de Tanden in den Bek agterwaards gekromd,
zo dat ’er, het gene hy komt te vatten, zeer
ü y f door valt gehouden wordt. D ie , wélken
hy de waare Brafiliaanfche Esculapius- of Be-
fchermer-Slang noemt, is witagtig Ruitswyze
gefchubt, met groote bruine Vlakken langs de
Rug (*). Den genen, welken L innasüs hier
aanhaalt, noemt S eba een Soort van Esculapius-
Slang, zynde Afchgraauw, wit gemarmerd , èn
van het Hoofd tot den Staart, mét zwarte o f
bruine, breede Ringbanden, getekend,
Deeze Slang , uit Indie afkomltig , heeft,
volgens onzen Autheur, witte en zwarte Banden,
welken, door een lyntje of ringetje, dat
wit van Kleur i s , gehalveerd zyn. G ronovius
merkt omtrent zynen Surinaamfchen aan , dat
de Kleur wit is met zwarte dwarsringen, Hy
vergelykt daar mede den Afrikaanfchen Slang
van Se b a , die rood is en glad, met breede en
fmalle witte Ringen gebandeerd ( f ) ; doch ’t
fchynt
II, Deel. PI. LXVI. N. 3, 4.
(■ f) Anguis lubticus Africanns , tseniis albis et rubrl*
annulatus, Kjxbinet. 11. D. PI. XL111. Fig. 4.
fchynt my to e , behalve ’t verfchil van Kleur,
dat deszelfs Staart niet zo uitermaate dun en
fpits is:, als zyn Ed. meldt van den zynen, die
de langte van twee Voeten hadt.
(35) Adder met 184 Buikfchilden en 50 Staartfchubben,
te famen 234. .
Deeze Indiaanlche Slang, die in ’t Vorftelyk
Sweedfche Kabinet gevonden werdt, heeft bruine
en witte Bandeerzels om het L y f : doch de
witte zyn, beürtlings, het een de helft fmal-
ler dan het andere.
(36) Adder met 203 Buikfchilden en 32 Staart•
fchubben f te famen 235.
Deeze, die met vergiftige Tanden is gewa-
pend, onthoudt zig in Indie. De Kleur is wit
met dubbele zwartè Vlakken, op de Kruin zwart,
met een overlangfe witte ftreep.
(37) Adder met 184 Buikfchilden en 60 Staart-
fchubben , te famen 244.
Met deezen, die ook in ’t Sweedfche Vorftelyk
Kabinet gevonden wordt, vergelykt L in-
NAïUS
Coluber agilis, ^Amxn. ^tcad. I. p, 304 N. 33.
Muf ^Ad. Frid. I. p. 27. Tab. XXt. Fig. 2.
, (36) Coluber laóteus- Muf. ^Ad. Frid. I. p. 28. Tab.
XVIII Fig. 1. !
(37) Coluber Aulicus. Muf. „A i . Frid. I» p. 29. Tab.
XII. Fig 2. Serpens Brafilienfis Laphiati di£ta, elegan-
tiflime pi£ta, Seb. Muf, I, Tab. XCI Fig. ■ j.
I. Deel. VI. $tuj. B b
ii r.
Afdeel.
IX.
Hoofdstuk.
XXXV.
Agilis.
Vlugge.
XXXVI.
Lafteus.
Melkwitte.
xxxyii.
„Aulicus.
Hoffelyke.