III >c Water: èenigen houden een half Jaar zig ver*
Afdeel. holen: daar zyn ’er onder die met een byzon-
I. dere lift hun Aas bejaagen, anderen die het als
Hoofd- hetoveren(ie jn hunne Keel trekken: men vindt
STUK.
'er ook onder die vliegen.
De Heer L innjeus verdeeltze in drie Rangen
, welker Kenmerken zyn als volgt.
R A N G S C H I K K I N G
D E R
P I E R E N V AN BEIDERLEY LEVEN.
e e r s t e r a n g .
Sommigen zyn Loopende I. o f met vier Pooten
Xjtptilf*'
Loopende Voorzien : weshalven de Ouden hun onder
de Viervoetige Dieren telden. Deeze hebben
platte naakte Ooren, zonder uitwendige Lapjes
; en leiden een verfchillend Leven naar hun-
pe Geftalte en aart. De Schildpadden zyn met ,
een Schild geharnaft, de Draaken vliegen; de
Haagdiffen vlugten fneliyk te voet en de Kik-
vorfchen fpringen op ’t Land o f verbergen zig
in ’t Water. Deeze zyn altemaal niet van Ve-
oyn ontbloot: gelyk de Pad , Salamander , Gekko.
T W E E D E RANG.
jj Sommigen zyn Kruipende o f zonder Pooten, die
Serpentia. men gemeenlyk Slangen of Adders noemt. Deze
Kruipende. & WQr,
gorden van de Viffcben afgefcheiden doorLon- jjf.
gen, geketende Eijeren,een dubbele knypende Afdeel
Schaft; om kort te gaan, zy hebben zulk een ver- Ho^FD_
wantfehap met de Haagdiffen, als die met de Kik- Stuk.
vorfchen, welke naauwlyks paaien toelaat. Deeze
zonder Ooren of Gehoor, Kaal en van alle Leden
ontbloot, heeft de Natuur met Wapenen voorzien
als een foort vanPylen, naar Tanden gelykende,
buiten aan de Bovenkaak geplaatft, kunnende,
naar welgevallen van het Dier,uitge1aten en weder
ingehaald worden. Alle deeze Kruipende Dieren,
ondertuffehen, zyn niet Venynig o f op zulke wyze
gewapend; maar naauwlyks het tiende deel.
d e r d e r a n g .
m.
De Zwemmende gevinde Waterdieren (die men mtantia.
anders Kraakbeenvinnige Viffchen noemt),zyn tot ^ maiea'
deze Klaffe gebragt wegens het verfchil hunner
Longen met de Kieuwen der Viffchen; terwyl zy
ook een dubbele Schaft hebben , de Beenderen
Kraakbeenig, geketendeEijeren en een Jeelyke
Huid. Ook zynze alle niet van Venyn ontbloot,
gelyk blykt uit de Pylftaart en Krampvifch.
Dit maakt dan de Kenmerken der drie Rangen
van deze AfdeeliDg uit. Ik zal thans de Optelling
doen van de byzondere Geflagten.
I .D iei. VI. Stuk. A 4 CHA