De geleerde Heer Needham , die de Haag.
Afdeel, difïen in Portugal zo menigvuldig vondt, dat
IV. hy dezelven in de warme Ge wellen, tot yer-
nieling van Vliegen en ander M ig Ongediert,
Waarnee* hoognuttig en noodig oordeelde, heeft, in zync
mingen Ontdekkingen met het Mikroskoop ( * ) , een by-
Tong zonder Hoofdftuk geplaatft over de Tong van
dit Dier, Dat Lighaamsdeel, zegt h y , ’t welk
gevorkt is en zeer bekwaamelyk gefehikt om
te helpen tot bemagtiging van de Prooy, ver-
toont zig s met het Mikroskoop gezien, getand
op de randen als een Zaag en over de ge-
heele verhevenronde oppervlakte met groeven;
’t welk waarfchynlyk dient, om dit Dier zyne
Prooy beter te doen vatten en vafthouden , die
hetzelve anders gemakkelyk z o u . ontfnappen
kunnen.
en de dub- De Heer Marchant heeft, in dè Verhan-.
bfele Staarti delingen van Akademie der Weetenfchap-
pén van Parys van ’t jaar 1 7 1 8 , omtrent de
dubbelheid van de Staart in fommige Haagdis*
fen , aangemerkt, dat zulks door kwetzing, of
andere Toevallen van dien aart, ontdaan moed,
zo wel als de weder-aangroeijing van de Staart,
daar ik hier voor, in de groene o f fcherp gena*
gelde Haagdiden, van.gefproken heb. De Heer
NEedham is van een dergelyk Gevoelen, zo
wel als de Heer E dwards, die een Wedindi-
fehe Haagdis af beeldt met een gevorkte Staart,
tvèb
{&} Mürofcopical JJtscoyeyks*
welke door Slo an e met een enkele Staart ver-, IIÏ.
'toond wordt. Deeze tweede Staart-, zegt h y , Af“ el*
was niet natuurlyk, en hy verbeeldt z ig , dat Hoo‘Fft>
’er een nieuwe Staart aan grocije, indien by' stuk,
geval op de Staart getrapt o f die gekwetd worde;
als wanneer de oude'Staart uitdroogt, maar
evenwel b ly ft , maakende de nieuwe een regte
lyn met het Lighaam. Naderhand vondt by
nog een Wedindifche Haagdis, van de zelfde
Soort, die mede een gevorkte Staart hadt (*).
Zodanig eene, van Ceylon , is ’er ook door
S eba afgebeeld ( f ) , en, dat de Ouden reeds
daar van geweten hebben, blykt uit P l in iu s ;
ja R edt vertoont ’er een, die met drie Staarten
, van ongelyke langte, was voorzien; ’t Is
zeer twyfelagtig, of men dit niet, met meer
regt, voöt eene Wandaltigheid o f mismaakt-
heid van de Geboorte mag houden; gelyk men
dus meermaals overtollige Lighaamsdeelen aan
de Dieren vindt,
(26) Haagdis met een Spilrondagtige Staart X x v t
van middelbaare langte, de Pooten ongenageld w ater-
gefpleeten; de voorjlen vier-Vingerig. Haagdis,
(*) Edw- p. 203. Tab, 203.
(f) yffihüi11. Deel. p, 143. Tab. XC. Fig. 7. p. 14
tabi . XCIl. Fi»» . ,-fi*. (26) Lacerta Cauda teretiufcula mediocri, Pedibus
rnuticis fiffis; Palmis tetrada&ylis. Faun- Suec. Syjti
ludt. VI. p. 30, n, 8, Salamandra alepidota, Caudi
Tfereuufcula. Gron. Mtlf. II. p. 78, n. 52 Lacertus aquaJ
tieus. Gesn. Oyip. 31. Salamandra Ceylanica, Seb. Muf»
II. p. i f . T. XIII. f, 7.
Ii Deel, yi. Sivk, %