irr. Viflchen handelt; na verklaard te hebben, hoe
A fdeel. de Europifche Kikvorfch, van een klein Vilch-
Hoofd DonderPaddeti e » *n een volmaakten
stuk. Kikvorfch overgaat, (even gelyk wy dit van
Vifcb-^jk. de Padden hebben gezien;) een Berigt van de
yfir^c * trapswyze Geftaltewifleling van een Soort
van Kikvorfchen, die in menigte op de Rivier
van Suriname gevonden worden, tot volkomen
Viflchen , welke men aldaar Jcickjes noemt,
zynde Kraakbeenig en zeer lekker om te eeten.
Derzetver Kleur, z e g t z y , is in ’t eerft donke-
rig en vervolgens graauw: zy-hebben het L y f
gedekt mee zeer kleine Schubbetjes , en ge*
fchraagd door een Been o f Graat, die in de
langte loopt , met veele dwarsbeendertjes,
even als wy in de Viflchen zien.
S e r a , in wiens Verzameling o f Kabinet de
Onderwerpen waren van haare Afbeeldingen,
zegt dat hem de Stukken ontbraken tot bewys
van die zeldzaame Geftaltewifleling, welke hy
flegts waarfchynlyk ftclt. Van Suriname niet
alleen , maar ook van Kuraflauw en andere
Kuften der Weftindiën, was niettemin een menigte
van zulke Schepzels aan hem toegezon-
den, waar van hy v y f Afbeeldingen geeft, die
eene trapswyze verandering aantoonen. De
Liefhebbers bezitten thans ook zodanige Dieren
, die men met reden Vifch-Kikvorfchen
noemt; gelyk E dwards verhaalt, dat ’er zodanig
een over de Barbados aan den Londen-
fchen Geneesheer,John F o t h e r g il l , was toe*
' geeebragt,
waar van hy de volgende byzonder- m,
heden meldt (*). .
„ Ik vind het natuurlyk Onderwerp meer „
, dan eens zo groot als dat van Juffr. Merian; stuk.
„ ’t welk my doet denken, dat het een by- rifch-j^ik-
„ zondere Soort zy. Haar Afbeelding vertoont
„ de Vin , die rondom de Staart gaat, gefal-
„ balaad; doch in deeze is dé rand van die Vin
„ geheel elfen , zonder eenige infnydingen.
„ De Agterpooten , in haare Figuuren, heb-
„ ben ieder maar vier Vingeren, daar z y , in
„ de myne, met vyf Vingeren voorzien zyn;
„ benevens een klein begiczel van een zesden:
„ altemaal met een Vlies lamengehegt. De
„ Voorpooten hebben vier gefpleeten Vinge-
„ ren, waar van de één als een Duim ftaat,
„ dat in de Figuuren van M erian niet is uit-
„ gedrukt. Alle Vingeren zyn fpits , doch
„ ongenageld. De Huid is zagt, zonder eenig
„ blyk van Schubben, en de V in , rondom de
„ Staart, vertoont zig als dun , nat Leder,
„ zonder eenige Vezels om die te onderfchraa-
,, gen, gelyk men ’er in de meefte Viflchen
,, vindt. De Staart, o f het agterfle deel, met
„ een Naald doorfteekende , vond ik geen
„ merkelyken tegenftand : maar , in de
„ Pooten of Billen en den Kop , floot de
„ Naald als op Been. De Kleur van het Dier
„ ver-
(*) Phil, Tranfacl, Vol. LI. P. 2. for Jj6o. pag,
655.
X, Deel,VI. Stuk»
1