ij[ ,, Ik raaatig my de verklaaring van dit Stuk
Afdeel. „ niet aan. De Egyptenaars maaken een vol-
IX. „ ftrekt Geheim van deeze Konft, welke den
T in o im 77
stuk » Ouden reeds bekend moet geweeft zyn , naar
Gochelaary » ’t gene uit Volkeren van Afrika, Marfi en
der Egypte* PfylU genaamd, die te Rome dezelve oe-
aaaren. -JJ , J , , . _ , „ , . ,
„ fenden, blykbaar is. Ondertuflchen is tzon-
„ derling , dat een Konft o f Handgreep , die
„ zo eenvoudig fchynt, meer dan tweeduizend
„ Jaaren heeft kunnen verborgen en geheim
„ gehouden worden. Het voornaamfte, dat ik
„ ’er in Egypte van te weeten kwam, beftaac
„ hier in: i . De Konft is maar aan zekere Fa-
,, miliën bekend', door welke zy op de Nako-
„ melingen wordt voortgeplant: 2. De genen,
,, die dit Geheim bezitten, houden zig niet op
„ met andere Vergiftige Dieren, gelyk Scor-
„ pioenen, Haagdiffen en dergelyken: daar zyn
„ byzondere Perfoonen, die deeze Dieren be-
„ toveren kunnen, en geen werk maaken van
„ de Slangen : 3. De genen, die de Slangen
„ betoveren, eeten dezelven zo wel raauw als
gekookt, en maaken ’er zelfs een Soupe van#
„ welke onder hun een zeer gewoone Spyze is;
„ daar zy inzonderheid altoos wat van Eeten ,
„ wanneer zy op den Vangft uitgaan. Evenwel
„ heeft men my gezegd , dat gekookte en
,, gebraden Slangen de gewoone Koft der Ara-
„ bieren, zo wel in Egypte als in Arabie zyn;
„ hoewel zy hun werk niet maaken van die
Goochelaary.”
Voor
Voorts merkt de Heer H a s s e l q u is t aan, lil,
dat z y , de gemelde Soupe gegeten hebbende,
om op den Slangen-Vangft te gaan, zig van
hunnenOpperften, o f Priefter, laaten zegenen; stuk.
*t welk hy, en wy met hem, even SuperllkieusEgyptifcbe.
en belachelyk keuren, als dat de gemelde Op-
perfte naakt op den Oven moet gaan leggen,
om de Kuikens behoorlyk te doen uitkomen.
Hy ftelt deeze Goochelary in gelyken graad met
alle dergelyke Konft- en Handgreepen , die
wonderlyk voorkomen , als men het Bedrog
niet kan ontdekken. Men hadt hem wel gezegd
, dat de Slangenvangers zig met zeker
Kruid beftrooiden o f beftreeken , doch daar
van hadt hy, met zekerheid, niets kunnen ver*
neemen, en hy zag het ook niet voor Waarheid
aan. Onder de Negers, aan de Weft-Kuft van
Afrika, die ook veel werk maaken van Slangen*
Vleefch , vind ik niet van eenige Tovery o f '
Beguicheling der Slangen , gewaagd. Het is ,
niettemin , waarfchynlyk , dat het gebruiken
van deeze Dieren tot Spyze, aan de zwervende
Arabieren, die arm zyn en van den Roof
leeven, een merkelyke Stoutheid om dezelven
te vangen geeft. Voeg hier b y , dat de minfte
Slangen vergiftig , en de Beet der Adderen
niet altoos doodelyk z y , gelyk wy in ’t vervolg
zien zullen.
Ik gaa nu over, tot de Geftalte deezer E- Geftalte.
gyptifche Adderen. Dezelven hebben , zegt
H a s s e l q u is t , 118 Buikfchilden ea 40 Staart-
1* Deel, YI, Stuk, fchllb«