UI, Hard van Huid, dat ’er geen Harpoen in wil
A fdeel, vatten. In Ooftindie zyn de Rochen wat an-
XIV. ders van gedaante, veel teerder en fmakelyker
*stuk!~ dan de onzen, maar niettemin zo hard van Huid
en flerlyk gemarmerd, dat de Vrouwluy ’er zig..,
ten deele tot fïeraad , tot dekking haarer
Schaamte van bedienen.
Klein noemt deeze Soort van Roch, „ Da-
„ Jybatus, die het L y f geheel met witagtige,
,, ronde o f ovaale grootere Vlakken, waar tus-
,, fchen veele kleine zwarte Kringronde ver-
, , fpreid z y n , fierlyk gefprenkeld heeft-” : of
liever, „ genagelde Dafybatusmet Doornen
j, die naar Yzeren Spykers gelyken: ” Want
deeze beiden vind ik door G ronovius aangehaald
(*). De Kleur is van boven bont, van onderen
wit, zegt A rtebi. Een ry van dertig Stekels
loopt, van midden op de Rug tot aan ’t
end van de Staart, byna regt uit. Sorotyds vindt
men vier grootere, fomtyds maar twee, op ‘t
voorfte van de Rug. Bovendien zyn ’er Prikkels
aan den Bek, de Oogen,de zyden van de Staart
en de BorftvinneD. Hy heeft geen Aars-Vin,
doch aan de Staart zyn twee Vinnen, en twee
gaatjes beneden het Aarsgat. Voorts verfchilt
hy van den gladden Roch, doordien zyn Kaa-
ken met puntige Knobbeltjes, als een V y l,g e wapend
zyn , in plaats van Tanden.
( io )
(*) Z'èophyl. Gr otter, Fafc. I. Leid. 17 65. p. 3 (5 N,
*5+
( ïo ) Rocb die langwerpig i s , met ééne ry van ut.
Stekels midden op de Rug. A fdeel* ‘ XIV.
Dit Schepfel, dat in de Middellandfche Zee Hoofd-
Voorkomt , is van Aristoteles Rbinobate ge- ST^
noemd. Men geeft ’er thans den naam aan van ^ i noba.to>,
Squatino-Raja, o f Haay-Roch, om dat het iaHaay-Roeht
Gehalte als een middelfoort tuffehen de Rochen
en die Soort van Haai jen, welke menMeir-
Engel ó f Pakhaay noemt, zig vertoont.
'c Gelykt minder naar een Roch, dan naar
een Pakhaay, van welken het verfchilt, doordien
het langer is van L y f , naar reden van de
breedte en gróótte: als ook dat het de Snoet
fpitfer heeft en dus eenigermaate gelykende naaf
die Soort van Roch , welke men noemt Oxyrirt*
thus of Scherpfnoet: voortsis de Bek onder den
Snoet, gelykin deHaaijen, niet aan ’tend; en
de onderfle Oppervlakte platter. In deeze beide
opzigten verfchilt het, wederom, van ded
Pakhaay. In plaats van Tanden heeft het fcher-
pe Knobbeltjes, gelyk in de gewoone Rochen
plaats heeft. De Huid is ruüw en het bovenfte
des Lyfs bruinagtig.
Rondeletiüs heeft met kragt willen bewegten,
dat ’ér zodanig een Schepzel niet gevonden
worde; doch het Gezag van Fabius Co-
LUM-
(10] Raja oblonga, unico Aculéorttin ordine in me*
dio Dorfo. A r t . Gen. 70. Syn, 99. Squato.Raja five
Rhinobatos. B ell. Pifc. 78. G esN. pifc. 903. Rhino*
batos five Squatino-Raja. SalV. Pifc. 1J3. WiLL. Ichtlh
79. R aJ. Pifc. 28.
I» Deel. VI, Stuk* Hh §