J11*
■ AFDeEI/.
vin.
floOFD-
5 TUK.
nen grond: de Buik licht-geel, met roode plek-
jes. Dezelve hadt kleine Tanden en groote
Oogen. De andere , die aangehaald wordt,
uit Paraguay afkomftig, was onnavolgbaar fier-
lyk met donker, en paarsagtig licht bruin en
bleek Afchgraauw gemarmerd en gewolkt; hebbende
op den Kop ook die Ruitswyze tekening
van veelerley kleuren , waar van L inn^eus
fpreekt, en welke hem ’er den bynaam van Hor-
tulana aan heeft doen geeven. ’t Getal der
Schilden is in deeze Soort grooter dan in eenig
ander Serpent, Adder o f Slang.
IX. H O O F D S T U K .
Befchryving van ’£ Geflagt der A d d e r e n , waar
in zo van de Egyptifche, als van de Europi,
fche en Indiaanfche, derzelver Venynigheid,
uitwerking van den Beet en Middelen daar te-
gen; als ook van veelerley in- en uitheemfche
Slangen , zo boos- als goedaartige, waar onder
van den Brilflang, en den zo vermaarden Slan-
genfteen , volgens de bedendaagfcbe Waarnee-
mingen gefproken wordt.
T 'V e Naam Coluber, met welken L tnnjEüs
dit uitgebreide Geflagt gedoopt heeft,
zon, wel is waar, eigentlyk en algemeenlykft
een Slang betekenen; doch dewyl ’er de ver-
fcheiderley Soorten van A d d e r s in begreepen
? yn , en in het volgende Geflagt geen Slangen,
die