III* De Kenmerken der Haaijen zyn , v y f Lugt-
' XV * ^aten aan de z yden van den > het L y f
Hoofd, langwerpig en Spilrondagtig : de Bek in het
stuk. voorfte van den Kop. Gronovius voegt ’er
Kenpiet* vee^e twyfeiagrige Kenmerken by; gelyk dat
de Huid in de meeften rauw is, in fommigen
glad ; dat de Kop ftomp is o f icherp, enz.
Hy maakt 'een Onderdeeling, afgeleid van het
al o f niet hebben van eene Aarsvin. L inisueus
maakt, in dit Geflagt, drie Afdeelingen; waar
van de eerfte de zodanigen bevat, die de Rug
flekelig en geene Aarsvin hebben : de tweede
de zulken, welker Rug niet flekelig is , die fiber*
pe Tanden en eene Aarsvin hebben: de derde,
eindelyk, die genen, wejkèr Tanden Knobbel-
agtig zyn.
Sporten. Onder de Soorten, welker getal veertien is s
brengt onze Autheur ’er vier in de eerfte Af-
deeling, zynde verfcheiderley Haaijen ; agt in
de tweede , waar onder de Kruishaay en de
zogen'aamde Galei Canes , o f Zee-Honden,
en twee in de derde, waar van de eene is de;
Zaagvifch.
1 thias ^ Baay zonder Aarsvin, met een Stekelige
Pfiornhaay* & ug > het Lyffpilrondagtig.
Dit:
(ï) Squalas pinna Aai rsulla, Dorfo fpinofo, Corpora
feretinfculo. A r t . Gen. 66. Syn. 94. Spec. 102 Faun.
Snee. 296« Muf, iAd, Frid. I. p, $3. It, Wefipoth. 174«
gajeuf AcqBJhjas.RqNti. Piß* 373. Gisy-Piß 607. Muite-;
Dit \h de gewoone Haay of Zee-Hond, dien m.
3-nen veel vangt in de Noordzee , zo aan onze Afdeel.
als de Engelfche Kuften , en ook aan die
van Ierland. G ronovius zegt , dat de Kat- ST0K.
wykers ,hem .Doornbaay noemen : elders hadt jjcornbaay»
hy gezegd, dat de Nederlanders hem Speer-
baay heeten. De Engelfchen £eeven aan dee-
zen den naam van Prickly Dog o f Houndfifb:
Dornbundt , dat is Doornhond , hadt Gesner
hem geheten ; te Venetie noemt men hem
Aziöy te Rome fomtyds Scazone. Onder den
algemeenen naam van Requin oïRequien is hy
in Vrankryk bekend, en onder dien van Bay>
Haie o f llaae . in ’ t Noorden.
De Geftalte van deezen Roofvifch wordt Geftalte.
door G ronovius aldus befchreeven (*> Het
L y f is/ langwerpig'» rondagtig , hooger dan
breed; de Huid ruuw, op de Rug Afchgraauw, .
aan den Buik witagtig : de Kop taamelyk lang,
van dikte als het L y f , uitloopende in een Kegelvormige
Snoet, aan wier voorfte en onder-
fte deel de Neusgaten zyn. De Bek , onder
aan den Kop, is met fcherpe breede Tanden,
die op verfcheide ryën in de beide Kaaken ge-
plaatft zyn., gewapend. De Oogen, aan de on-
derfte zyden van den Kop, zyn nader aan den
Bek dan aan ’t end van de Snoet. V y f Kieuw*
gaten
jus fpsnax, Bell. Fifc. 6g, Salv. Pifc. ijtf. f* D 6- Galeus
Acanthia* f. Spinax, Will. Ifhtb. 56, Raj. Ptft*