Iir. „ vertoonde z ig , in het Vogt, donker bruin,
A fdeel. ^ niec zwartagtige Vlakken, van onderen blee-
H oofd- ” k e r ® z o n d e r V l ik k e n ” . _* . . J
STUK. In ’t zelfde Glas waren eemge Donderpadyifib
itjk. detjes overgekomen, welken E d w a r d s , doch
yorflk zonder reden , dagt_, dat miffchien de Jongen
zouden zyn van die Kikvorfchen, welken M e.
Rian en S e b a , als in Viffchen veranderende,
befchryveö. De Afbeeldingen van S eba , eg-
ter, zyn nagenoeg éven groot als de zynë , en,
behalve de Kraakbeenagtighëid , welke daar
in toegefchreeven wordt aan de Staart, die als
in Ribbetjes of Graatjes verdeeld zou zyn *
vind ik dezelven vry wel met de befchryving
van E d w a r d s overeenkoihftig: die ten opzigt
Van deeze Geftaltëwiffeling niet van éen zeer
güiiftig Gevoelen is ; zéggende: het fehync
,, zeer vrefemd, dat een andere Staart zou groei*
,, jen aan een Kikvorfch, die de zyne over èe-
, nigen tyd verloorcn hadt, en dat dezelve
, , trapswyzc de Pooten kwyt raaken én een
„ volmaakte Vifch worden zoudëi Dë Natuur
,, is, in haar ordinaire loop, niet gewoon op
„ zulk een wyze agter- en voorwaafds te wérk
„ te gaan, een Werk te fchynen te volmaaken,
n en daü hetzelve, door een regt ftrydigen
„ voortgang, wederom te keeren.”
Denkbeeld Aangaande den gedagten Vifch-Kikvorfch;
dien aan- die Schryver aldus. „ Wat het Voorg
o a n n p t {*
„ werp belangt , door my afgebeeld , en ot
„ hetzelve reeds, in zyn volkomen ftaat, en een
„ Soort
„ Soort van gejlaarte Kikvorfch z y , o f een Soort III.
j , van Water-Ilaagdis, neem ik niet op my te Afdeeu
„ bepaalen: maar, de grootte in agtneemende, Hoo‘TE_
„ indien men het zou denken een Donderpad- stuk.
„ detie te zyn , zo eerft voortgekomen zynde Kifcb r jivorjch.
„ uit het Schot, en m de Raat van voortgang
„ om een volkomen Kikvorfch te worden zou
„ zulk een Kikvorfch , volgroeid zynde, in-
,, dien hy de zelfde evenredigheid had tot Zyn
,, Donderpaddetje als onze Europifche Kikkers
„ hebben , van byftere grootte zyn moeten :
„ want onze volwaffen Kikvorfchen overtreffen
„ de Donderpaddetjes en het Jonge teelt van
„ volmaakte Vorfchen, ten minfte vyftig maal
„ in grootte.”
Ik moet egrer bekennen, dat ik dit Denk- ’r z Yn Vor*
. . . n 1 >irrrr» i r • • , xxr fchen-Pop- beeld zo onwaarfchynlyk met vinde. Wantpen,
fchoon ’t waar i s , dat een volwaffen Kikvorfch
hët eerfte Beginzel van een Wormpje
o f Vorfchen-Popje , uit het E y , miffchien wel
vyftigtnaal in langte overtreft, gelyk ik denk
dat E dw a r d s het verftaat: (want vyftigtnaal in
grootte, eigenclyk gefproken, kan hy niet zeggen
willen, om dat de langte dan nog geen viermaal
zou zyn : ) zo is ’er egter in de grootte
vaneen Vorffchen Pop, die reeds de vier Poo*
ten heeft, en een Kikvorfch die volwaffen is ,
op ver naa zoo veel verfchil niet in langte (*).
Stelt
(*) De evenredigheid die de vóiwaïlen Padden to\ haa-
fe Pöppen hébben , is zeer veifchillende in dé éen of
andere Soort: zie hier voor.
I. Dsei. VI. Siuï,