III.
A fdeel.
IV.
Hoofb-
STUK.
XXXV.
Strumofa.
Borftkrop,
PI. LIL
FiZ‘ 3'
XXXVI.
Teguixin.
kan worden, verwonende zig zeer fierlyk, als
een Robyn. •
( 35) Haagdis met een lange Spilronde Staart,
aan de Borjl een uitgejlrekte bult.
De Krop van dit Mexikaanfch Salamandertje,
’t welk zig , uitwyzens. de nevensgaande Af-
beeldlng, zeer fraay vertoont, was ook blaas-
agtig en roozekleur, doch het L y f Afchgraauw
met zwarte Vlakken, en de Staart met groene
Ringen getekend tot op de helft, voor ’t overige
wit. Men vondt deeze Krop niet een ledige
Zak te zyn , maar zy was ftyf opgevuld met
Korreltjes, als Kuit van Vifch; gelykende dus
naar de Kropgezwellen aan de Menfchen , in
fommige deelen van Europa.
(36^ Haagdis met een lange Spilronde Staart,
en op zydeeen geplooide Naad.
De naam van Teguixin, o f Tecuixin en Te-
juguacu, wordt, zo Se b a aanmerkt, in de Weft-
indiën door het Landsvolk gegeven aan zekere
Haagdiflen , die fierlyk donker-blaauw , met
ligt-
(34) Lacerta Cauda tereti longa , Pe£lore gibbo pro-
tenfo Syfi. Nat. X« Salamandra Mexicana Strumofa. S hd,
Maf. 11. Tab. XX. Fig. 4.
(36) Lacerta Cauda tereti longJ, futura laterall plicafa.
Syfi. Nat. X- Lacerta Cauda tereti loaga, Pedibus pen*
tadaftylis, Crifta nulla , Hypochondriis plicaris. limoen.
*AcaA I, p. 128. Muf, ^Ad„ Frid. I. p. 44. Lacerta
Tecuixi» ex Nova Hifpania. S eb. Mafs I. Tal». XCIV»
Fig. 4.
ligt-blaauw en witagtig gemarmerd zyn , aan jrj
de Staart met de. zelfde Kleuren gebandeerd. A fdeel.
Men vindt die naam toegepaft op eene Haagdis IV.
van 't Gyllenborgfche Kabinet,welke weinig van
de Ameira verfchilt. Dat de zyden des Buiksi
van den Kop tot aan de Agterbeenen, met een
menigte ftompe gerande Plooijen zyn bezet,
maakt ’er het voornaamfte Kenmerk van uit.
De groote Tejuguacu-Haagdiflen worden Sau-
vegardes genoemd , zo in Ooft- als Wcftin-
die (*).
(37) Haagdis met een Imgagtige Spilronde XXXVIL
Staart, de Schubben rond en glad , ’t L y f Vergulde
aan de Zyden bruinagtig. PI- l il
4»
A l d Rovandus fprak van een Haagdis van ’t
Eiland Cyprus, die naar de Schink geleek. Ook
maakt de Heer G ronovius gewag van een Sein-
cus, die van de andere verfchilde, doordien hy
de Voeten genageld' en ongevliesd hadt. Eeni-
germaate fchynt de Befchryving daar van overeen
te komen met die van ’t Sweedfche Kabi.
n e t , welke genoemd wordt Haagdis met eene
Spil.
(*) Zie bladz. 99 hier voor.
(37) Lacerta Cauda tereti longiufcuü, fquamis rotun-
datis glabris, lateribus fubfufcis. Syfl. Nat. X. Lacerta
Cauda tereti, Pedibus pentada£tylis , fquamis rotundaris,
laeviffitnis, fubgrifeis, Lateralibus fubfufcis.^Atnasn.^fcad
I. p. 284. Lacerta Barbara, M u f M.d. Fr. I. p. ^6,
Scincus? G ron. Maf II. p, 74 n 41. Seb. Maf I. t
89. (■ 3. Lacertus cyprius Scincoides. A lcr. Qjtait. 66q.
I. Deel. VI. Stuk, M 3