III. verdeeld in zeskantige o f rondagtige Karet*
Afdeel. blaadjes, welke als met Ringen, binnen elkander
Hoofd- verkIeinende > gecekend waren. De Kleur was
stuk. donker-bruin , met geele Vlakken , van ver-
fcheiderley grootte, aartig gefprenkeld. Groo-
telyks verfchilden zy van de voorgaande door’t
maakzel van ’c onder-Schild, dat in ’t midden
van den Buik gefpleeten was, en aan de zyden
niet onbeweeglyk , maar door middel van een
Vlies, gehegt aan het boven-Schild. Hier door
kan het Dier z ig , de Kop en Pooten ingetrokken
hebbende, daar in befluiten als een Oefter
in zyn Schulp, daar de voorgaande alleenlyk
de Kop en Pooten inhaaien kan. De Kop heeft
een fchubagtig bekleedzel en is g e e l, gelyk
ook de Voorpooten, doch de Hals , die zeer
lang is, benevens de Agterpoöten, zyn blaauw-
agtig Vleefchkleur. Het Dier heeft geen Staart
en in de Stuit is zyne Leg. De Pooten zyn
met harde Schubben bekleed; aan de voorden
heeft het vyf aan de agterften vier Klaauwen.
Carfnata ® Schildpad met gevingerde Pooten, de Schulp
Gekielde*. hultig , de vier voorjte Ruggeblaadjes gekield,
het Borjl -Schild geheel.
Van deeze weet ik niets meer dan dat zy zig
onthouden onder de heete Lugtftreek. O f
op
(8) Teftudo Pedibus digifatis . Tefta gibbofa , fcutellis
Dorfalibus quatuor aaterioribus carinatis , Stern© integr®»
Suft. Nat. X.
op haar ook toepaffelyk zy , ’t geen L inn/eüs ut.
van de Schildpadden in ’ t algemeen meldt; dat A fdeel.
z y , na ’t affnyden van den Kop, nog dikwils
veertien Dagen leeven, is duider: zo wel, als stuk.
dat z y , in 't paaren, dikwils een Maand aan
elkander vad bly ven. ’t Een en ander is , dunkt
my , niet zeer waarfchynlyk.
(9) Schildpad met de Agterpooten gevliesd, de ix, _
blaadjes van de Schulp uitpuilende geknot. Gefternde!*
Verfcheiderley naamen voert deeze, die van
Piso genoemd wordt Jaboti, de Schulp met
zwart- en geelagtige figuurtjes, als Meetkondig
getekend zyude-, verfïerd. Anderen noemenze
de gefchilderde of gejlernde, om dat de Schulp,
op een zwarten Grond , zeer fierlyk getekend
of befchilderd is met geele Sterren - Scraalen,
die in ’t midden van de toppen der Blaadjes haar
middelpunt hebben, en met elkander te famen
loopende zig vereenigen. Z y onthoudt zig in
Afie. Men vindt ’er van, die ongelyk kleiner
dan een Vuift zyn , doch ook wel van één o f
an*
(q) Teftudö Pedibus'pofticis palmatis, Teftse fcutellis
elevatis truncatis, Syfl. Nat. X. Teftudo Unguibus acu-
tninatis , Palmarum quinque , Plantarum quatuor. Muf.
^td. Fr. I. p. 50. Teftudo pióta f. Stellara. Worm.
Muf. 317. j/imocn. ^/tcad. I. p. 139, n. 24. Tes-
tudo TelH Teflèllata major. Grew. Muf. 36. T 3. f.
1. 2. Teftudo minor Aroboinenfis. Seb. Muf. 1. T. 80.
f. 8- Tertudo nigricantibus & flavefcenribus figuris Geo-
metricis. Pis. Braf. T. 105. Teftudo Teflèllata iniHor.
R aj. Q^uadr, 259.
I. Dii KL, VI. Stuk.