XIII.
H oofdstuk,
l^Jeuvo*
Worm.
Kieuw-Worm; te meer, dewyl L inn^eus ook
aantekent, dat zy naauwlyks dikker dan een
Aardworm en niet boven een Span lang zy. De
byhangzels aan de zyden van den Kop en de
Wormswyze gedaante', benevens de gemelde
huisvefting, zouden haaft in ’t vermoeden
doen vallen, o f niet het Zee-Infekt, door my-
ne Huisvrouw, voor eenige Jaaren, in de Kieuwen
van een Kabeljaauws-Kop gevonden , ’c
welk men onder den naam van Kop’Poot be-
fchreeven heeft ( * ) , zulk een klein Lampreitje
ware. Dit was egter naauwlyks twee Düim lang
en eenige andere Byzonderheden zullen myn
oordeel in deezen opfchorten, tot dat de groo*
te L inn^ üs , wien ik de Afbeelding heb gezonden,
daarover Uitfpraak heeft gedaan..
(*) Viigezogle Verhandel. II. Deel. bl. 284. Pi. XIV.
en III. De el , bl. 232. PI. XXIII. Fig. x.
XIV. HOOFD