m.
A fdeel,
l i l .
Hoofdstuk.
Afrikaan
fche.
Voorpooten , en eenigermaate gehegt aan dfi
Dyën der Agterpooten, gelyk ook in de Ooft-
indifchen plaats heeft. Het myne, dat ik onder-
zogt heb, heeft aan de zyden van den Bek, zo
wel boven als onder , zeer fcherpe Tandjes,
doch niet van vooren, en de Tong fchynt aan
’ t end wel iets ingefneeden te zyn.
Veel overeenkoraft heeft, met deeze laat-
ften , de vliegende Krop - Haagdis of Draak
uit Afrika, van Seba onder deezen naam af-
gebeeld, hebbende, zo min als de onzen , een
Kam o f Kuif op den Kop , gelyk ’er toege-
fchreeven wordt aan die , welke zig bevondt
in het Sweedfche Kabinet van den Heer G yl-
eenborch ; maar Knobbeltjes in de plaats van
Hoorentjes. De Kleur van ’t L y f was ligt-
blaauw, en die der Vlerken,aan de.buitenzyde,
met donkerbruin , zwart en wit , fierlyk gemarmerd
en gevlakt. De Vleugels waren, ïns-
gelyks, niet aan de Voor-, maar aan de Agter-
pooten gehegt: daar ten opzigt van het Ame-
rikaanfche Draakje, ’t welk S eba uit de Spaan-
fche Weftindiën gekregen hadt,de Vleugels, zo hy
duidelyk meldt, aan deDyën der Voorpooten valt
en los o f vry van die der Agterpooten waren.
Ook was de Kleur van dit Diertje rosagtig en
hetdikfte end van de Staart fcherp gedoomd (*);
doch, om de waarheid te zeggeD , het Voorwerp
fchynt wel wat ingedroogd te zyn geweeft
j
{*) Seba Kabia. I Deel. Tab- CII. Fig< 2.
weeft, en dit heeft aan fommigen ook gelegen- nL
heid gegeven om den Zak onder aan de K e e l, Afdeel.
die deeze Diertjes buiten twyfel tot een Krop
verftrekt, om hun Aas in te bergen, een Kam STuk.
te noemen; niettegenftaande die, in het Am-
boineefche door Bradley , zeer duidelyk als
een Zakje was ... vertoond Anderen zeggen
, dat zy een driedubbele Kam o f drie
Kammen aan de Keel hebben ( f ) ; begrypende,
waarfchynlyk , onder den naam van Kammen
ook die twee Blaasjes, welken Bontios fchryft,
dat het Draakje buiten aan de Keel heeft, geel
van Kleur , die , als het vliegt , opzwellen.
Volgens de Afbeelding van LiNNiEUs zou het
fchynen, dat ’er Draakjes zyn , die de Wieken,
zo wel van de Agter- als van de Voorpooten,
geheel los en vry hebben (4-).
Seba beeldt nog een Dier af , onder den Draaken,
_. sr met Men«
naam van Boomdraak uit de Weltindien > fchen han-
doch ’t zelve is door onzen Ridder, met dendea^ e‘
bynaam van Bajiliskus , onder de Haagdiflen ge-
plaatft. „ Alle overige Draaken der Autheu-
„ ren, zegt zyn Ed ., zyn fabuleus, gelyk de
„ Veelhoofdige Draak of Hydra, door Seba
„ afgebeeld (£ ), die wy te Hamburg gezien
„ heb-
(*) Wys'r, yerh. van de Werken der Natttnr. Amfterd.
1744. PI IX. Fig. f.
Cf) Hast. ALmphib. Gylltnb, ^Am. ^Acad, I. p. 126.
G ron. Muf. II. p. 74.
(|) Limn. Syft. Nat. Ed. VI. Tab. III. Fig.
(§) I. Deeu Tab. C. Fig. 1.
(f) Ibid. Tab. CII. F tg. 1,
5, Dbel. VI, Stvs. E 5