nr ‘ om dat ’er weinig Vifch aan i s , zynde meeft
Afdeel
* een harde Beenagdgheid. De Kleur is op de
Hoofd- geelagtig bruin, aan den Buik hoogrood,
stok. op de zyden zwart geftippeld, volgens Ray.
Fif(br^ch‘ Heer LiNNiEUS geeft, in dit Geflagt van
Vifichen, gelyk in alle de volgende, zo veel
zyn Hoog-Edele ’er geteld heeft; de getalen
op van de Beentjes, die ’er in de Vinnen zyn.
Onze Europifche Zee-Duivel o f Hoofen-Bek
heeft ’er, zegt hy , in de Rugvin io , in de
Borftvinnen 24, in de Buikvinnen 5 , in de Aarsvin
9 , in de Staartvin 8: de Weftindifche Zee-
Duivel, heeft in de Rugvin 5 , in de Borftvin-
nen 10, in de Buikvinnen 6 , in de Aarsvin o ,
in de Staartvin i j Beentjes. Gronoviüs merkt
aan, dat de Aarsvin , in deeze, eveneens als
in de voorgaande is. Thans wordt een Weft-
indifche Zee-Duivel door hem befchreeven,
die van deezen merkelyk verfchilt (*),
l i l (3) Zee-Duivel, die famengedrukt is van Lyf.
Krwfvifch. De eze, die by de Schryvers voorkomt on-
der den naam van BaUjles , wordt in Brafil
Guaperua geheten en de Engelfchen noemenze
Ame-
(*j Lophius Cute fcabra , Capite cathetoplateo retufo.
Zoöph. Gron Fafc. I, N. 210. p. 58.
(3) Lophius compresfus. Syft.Nat.X. Lophius Pinnis
Dorfalibus tribus. Chin. Lagerftr. 31, Baliftes Ijve Gua-
pertia Chinenfis. Muf. Md. frid. I. p. 56, Baliftes five
Guaperua. It.We/lg. 137. Tab. 3. f. 5, Guaperua. Marcgr.
Eraf. ipo Will. Ichth. 90. Tab. E. 2. f. 2, lophius tu-
«pidus. OsB* Jh 305.
Amerikaanfche Pad-Vifch. K l e in noemt hem IIL
Batrachus o f Kikvorfch met een Hoorntje op ’t Afdeel’
Voorhoofd, o f ook Kikvorfch die week is, van
Kleur fierlyk met bruine Vlakken gemarmerd op stuk.
een witten Grond, hebbende den Bek klein en A>om.
Oud Wyfs-agtig,met gefnazelde ScekelagdgeBy-
hangzels. G ronoviüs hadt hem befchreeven
onder den naam van Balifles, die ongefchubd
is, gebaard, veeltandig, met twee Stekels op
de Rug; de Buikvinnen van elkander afgezonderd
en weerloos (*). V alentyn geeft ’er den
naam aan, van Sambia-Yiich.
Drie Verfcheidenheden , van dergelyke
Vifchjes , genaamd Vifch.Kikvorfch o f A-
merikaanfche Zee-Pad, zyn by Se b a , onder den
voorgaanden , afgebeeld ( f ) , welken K le in
altemaal betrekt tot het Gezin van Batrachus ( f ) .
Men vindtze in de Kroos-Zee, tuflchen Afrika
en Amerika, als ook in de Indifche Z e e :
’t welk ’er ons thans den naam van Kroos-Vifchjes
aan doet geeven.
i Sommigen hebben op de Rug twee, anderen
drie Vinnen, wanneer men den Hoorn, die op
den Kop is, mede telt. L ïnnjEüs ichryfc aan
deeze 1 , 1 , 1 2 , aan de Borftvinnen 10, aan
de Buikvinnen 5, aan de Aarsvin 7 , aan de
Staartvin jo Beentjes toe. Deeze Vifchjes zyn
niet
(*) Muf. Ichth. Leid. 17; 4. Tom. L p. 53.
Ifabinet. I, Deel. Tab. LXXIV. fig. 3*4, J»6.
0 P'ifc. Mijf. IIL p. 16. N. 3, 5 , 6.
I, Deel, VI. Stuk,