m
m.
A fdeel.
VIL
Hoofdstuk.
312 B e s c h r y v i n g VAN
zodanig dat zy het L y f als geri'Dgd maaken.
Zy zyn beweeglyk, verkleinende-allengs naar
’t Staarc-end toe, alwaar de Ratel aangevoegd
is , die de langte van zes Duimen, de breedte
van twee derde Duims heeft, en taamelyk fmal
uitloopt. De Oogen zyn breeder dan een vierde
Duims, welke langte ook byna de grootfte
Schubben hebben. De Kleur was Afchgeel, op
de Rug donker, aan de Zyden gemarmerd met
bruine Vlakken , en die der Buikfehilden licht.
Afchgraauw. Zo het zeker gaat, dat ieder Jaar
een nieuwe Bel aan den Ratel groeije , moeft
deeze wel veertig Jaaren oud zyn geweeft.
Behalven deezen grooten Ratelflang, welke
van Geylon gekomen was, geeft S eba nog de
Afbeelding'(* ) van een anderen Ceylonfchen,
die maar éénkleung was, zynde ros ö f roodag-
tig gefchubd over ’t L y f , en van onderen wat
bleeker. Deeze was. o ver de twee Voeten lang;
ook een W y fje , hebbende den Kop kleiner en
fmaller naar evenredigheid, dan de Weftindi*
fche, zo hy aanmerkt; ’t welk ook in de gemelde
groote fchynt plaats te hebben. Z y hadt
tien Bellen of Leden in de Ratel. Een andere
Ceylonfche ( f ) , die van den Heer G ronovius
thans, als een zeer goede Afbeelding van dezen
Ratelflang zynde ( j ) , tot de derde Soort van
L in*
(*) Kabinet. II. Deel. PI. XCV. N. 3.
(f) 't Zelfde PI. XLV. N.-4.
(f) Zoophyl. Gron. Fafc. I. Lugd. Bat. 176;. pag. 16.
Vipera Ceylonica nafuta, Seb. Tab. XLV. Fig. 4. optime
LlN.NAiUs , en tot den Amerikaanfchen Boici- * ur.
ninga betrokken wordt, heeft den Kop aan de Afdeel.
Snoet, veel breeder , dan de Weftindifchen, ’c
welk in de andere Ooftindifchen ook zeer zigt- Stuk.
baar is, cn is,, naar evenredigheid, veel dunner
van L y f; als hebbende, op de langte van over
de drie Voeten, maar de breedte van drie vierde
Duims. . Ook is de tekening van ’ t L y f
veel netter gemarmerd en gevlakt, dan ik dezelve
in de Weftindifchen gezien heb. Bovendien
vertoont de Ratel, die maar uit twee
Bellen beftaat , een geheel andere fchikking,
dan in de gewoone Ratels deezer, Slangen plaats
heeft. Seba z e g t , dat deeze met den Bek
een zeldzaam Geluid maakt, dat naar Zingen
gelykt.
('}') Ratelflang met 172 Buik- en 21 Staart- in.
fcbiïden, benevens 3 Schubben: dus in t ge- weftin*
heel 196. * «fiche.
Onder deezen bynaam begrypt de Heer L in-
NiEüs dien Surinaamfchen, welke zig bevondt
in de Verzameling, die door den Heer Grill,
Burger van Stokholm, aan de Akademie van
Upläl is gefchonken (* ) ; hebbende de langte
. van
(3) Crotalus DurifTus , Scutis 172 , Scutellis 21: 3 ,
fimui fumtis 196. Syfl. Nat. X, ^Amotn. Mcad I. p.
5©<ï Kalm- * A t t Stockh. 1752., p. 310. & 17?!- p $2.
185-. Crotaloph'orus 174-22 : 3. Gron. Muf. II. p. 7<3<
R 47. .
(*) Surinameafia Grilliana. limoen. *Acad. L p. joo.
I. D m i . VI» Stuk, V 5