JU. die met Mos of Zemelen gevuld z y n ; en dus
Afdeel, ieeven Zy f zonder eenig Voedzel o f Drank,
Hootd- °°SfcbynLyk» ,van de Lugt.
stuk. De Heer Redi heeft, in zyne zo menigvuldige
Tabak een Waarneemingen op de Adders van Italië, aange-
def Adders! mer^t ’ dat de Tabak een Vergift is voor deeze
Dieren. Als men derzelver Huid doorfteekt
met eene Naald, die in haar oog een Draad
heeft met aftrekzel van Tabak bevogtigd, dan
fterft , zegt h y , de Adder binnen ’c Kwartier
Uurs , en wordt eerft hard als Metaal ; doch
daarna zagt en buigzaam, als of hy reeds eenige
Dagen dood geweeft ware. Men heeft waargenomen
, dat zelfs de Rook van Tabak, in
de Keel dezer Dieren geblazen, een dergelyke
uitwerking, doch langzaamer voortbrengt; maa.
kende buitengewoone Stuiptrekkingen, die doo-
delyk zyn , en het Hart flaat nog wel ten half
Uur na dat de Adder reeds geftorven is. De
Slangen fterven, daar door, op gelyke wyze;
maar de Adder, in Wyngeeft gedompeld zyn-
de , blyft nog over ’t Uur in ’t leven. Het
Speekzel,zelfs van een nugteren Menfch,doet
hun geen leed. Ook is de tegenzin of afkeer
, die zy van Eflchenbladeren zouden hebben
, een fab e l; zo C haras ondervonden
heeft.
Gefchil Ten zeer berugt Gefchil is ’er tuiïchen de
Stoffevan twee Sem£dde Autheuren geweeft , over de
't Venyn. » ftoffelykheid of onftoffelykheid van het Venyn
der Adderen. R edi beweerde, dat het geele
Vogt,
Y o g t , vervat in de blaasjes van het Tandvleefch, jjf.
de enkele en waare Zitplaats zy van het Ve- Afdeel.
nyn, en dat dit Sap niet fchadelyk z y , wan-
neer het door den Mond wordt ingenomen, STÜKl
maar alleen door de Beeten, welken de Adder Europifcbe,
in Leven zynde doet, o f die men denzelven,
nog verfcheide Dagen na zyn Dood, kan laaten
doen; mids dat het geele Vogt in de Wond
kome. Hy voegt ’er by, dat dit zelfde Vogt, -
gehaald uit een leevende ó f zelfs uit een doo-
den Adder, altoos Venynig is , wanneer het
in ide Wond gebragt en met het Bloed van
het gewonde Beeft gemengd worde, ’t zy men
’er zig van bediene als het nog vloeibaar; ’t zy
als het gedroogd is en tot Poeijer gemaakt.
Eindelyk wordt van hem verzekerd, dat alle
Dieren, in ’t algemeen, ftierven, wanneer iets
van dit Vogt in de Wonden, die men ‘er aan
maakte, gedaan werdt. C haras ontkende dit
alles, behalve de onfchadelykheid van ’t gemelde
Vogt, wanneer men ’t innam, en hy wilde,
dat het Venyn van de Adders niet beftond dan
in ge-irriteerde Geeften; zynde het geele Vogt,
zo van een leevende en zelfs zeer boos ge-
maakten Adder, als van een dooden ; noch in
de Beet , noch in Wonden noch inwendig,
noch met het Bloed gemengd, of hoe men ’ t ook
gebruiken moge, aan eenigerley Soort van Dieren
doodelyk o f befmettelyk, en niets dan een
zuiver en onfchadelyk Speekzel.
Dit Gefchil is eenigermaate opgehelderd,
I.Deei, VI. Stus. Y 5 fe