XVIII.
Hoofdstuk.
„ Helden aan te merken zyn. Eenigen, naara*
„ ly k , noemt men Salmfteur, anderen Makreel*
„ fleur, anderen Haringfteur, en nog anderen
„ Schelvis-Steur. Z y komen na St. Jan onder
„ ’t Land , met de Zomer - Haringen , die
,, van dezelven zo fterk gejaagd worden,
„ dat de Steuren zig boven ’t Water verheffen,
,, en wel gemeenlyk niet Schoolswyze of ne-
,, vens elkander, maar agter elkander in eene
„ Linie; zo dat de een in de Staart van den
„ anderen b y t, en dit doetze dikwils aanzien
„ voor den grooten Zee-Slang o f Zee-Worm,
„ waar van hier voor gefproken is (*).
„ De Steur wordt fomwylen in een Salmnet
,, gevangen o f m et. een Soort van Harpoenen,
,, die men Skottel noemt , gefchooten. Het
„ Vleefch dat door en door met Vet door-
„ groeid is , en van eenigen twee Tonnen vul*
„ len kan, wordt ingezouten en van de Boe-
„ ren met fmaak gegeten. Men fnydt het ook
„ riemswyze in de-Aangte en maakt ’er Rekel
,, van. De Salmfteur its de vetfte en zyn Kop
„ alleen kan fomcyds een Ton Thraan geeven,
,, Deeze Soort vau Steuren zyn groote Roof-
„ viffehen, verdienende deswegens zo wel den
„ naam van Accipenfer, als de Havikken, dien van
„ ‘Accipiter. Daarentegen wordt alhier , hoewel
„ zelden, een Soort van Vifch gevangen, die
,, wel den zelfden naam voert, doch in ’t ge-
Teel
t*) Zie bladz. 265,
heel niet vraatagtig is , hebbende zelfs ook
„ Tanden in de Bek en loevende alieenlyk Afdeel.
„ van Slym , dat zy op den Grond der Z e e , g |W
,, waar langs zy heenen ilryken;, al likkendö; $tuk.
inzuigen,en in de verfche Rivieren of Stroo-,
„ men, daar zy , even als. de Salrn, opzwem-
„ men, worden zy vet.” 1
De Steur heeft een groote kragt in 't Water,
en zelfs op ’t Land, wanneer zyn Buik ergens
op ruft. Met éènen Slag van de Staart velt hy
den fterkften Karei, indien deze van hem geraakt
wordt, en..breekt dikke Stokken. Men heeft
zig zelfs verbeeld , Vuur te zien fpringen uit
Steenen, daar hy tegen aan floeg. Dit maakt,
dat de Viffchers hem met voorzigtigheid behandelen,
op dat hy hun de Beenen niet aan
ft ukken flaa. Door de Netten ichiet hy dik-
wils heen, gelyk de Snoek, en met den Hoek
is hy niet wel te vangen , inzonderheid groot
zynde. Als de Viffchers ’er een op ’t Land
hebben , tragten zy hem om te kantelen en lig-
ten den Kop op, of binden hem de Staart aan
den Kop vaft, zo dat de Vifch als een halven
Cirkel maakt, in welk poftuur menze op een
Kar , op een Paard o f Ezel, en die niet groot
zyn op de Rug van een Man vervoert.
De Viffchery van de Steur met Schakels o f Srettr-
Zetnetten, begint by Bourdeaux in February, Boufdeauk
en duurt tot in July en Auguftus, o f zelfs laa-
ter, naar het Saizoen. Het Net, dat fomtyds
de langte heeft van over de honderd Vademen,
l.DiiKL, VI. Stuk. Mm WOrdt