III. loopende. Men vindt deezen Juffer-Slang fn
Afdeel.
IX.
Hoofdstuk.
XI.
ss4 lidras.
( i i ) Adder met 121 Buikjchilden en j8 Staart-
Jcbubben, te J,'amen 179.
De eze, die geheel wit is , uit de Indien afkom
ilig , wordt in ’ t Kabinet van den Heer de
G eer gevonden.
XII. (12) Adder met 107 Buikjchilden era 72 Staart-
Euaatus, Jcbubben, te famen 180.
Men vindt deezen, die ook in Indie woont,
in ’t Sweedfch Koninglyke- Kabinet. Hy is
bruin ^ tne t witte Banden , heeft den Kop
ganrfch wit , met twee bruine flippen op de
Kruin en een driehoekige vlak boven de Neusgaten.
XIII. (13) Adder met 120 Buitjchilden en 60 Staart-
<iAngulattts, Jcbubben, te Jamen 181.
In ’ t. Kabinet des Konings van Sweeden niet
alleen, maar ook in ’t Gyllenborgfche te Up-
fal , wordt deeze Adderflang gevonden , die
overeen fchynt te komen met den fchoonen
Weftindifchen Slang van S e b a , welke een dikken
(11) Coluber Alidras. Syft Nat. X.
( i2 ‘ Coluber buccatus. Syjl. Nat. X. Muf. ^Ad,
Frid. I. p 29. T. 19 Fig 3.
(13) Coluber angulatus Syft. Nat. X. M»f. .Ad,Frid;
I p. 23 Tab i j Fig. 1. ^Amten. ^Acad, I. p. 119»
N. 7. Serpens Americana Viperae aemula. Seb. Mi*f, H,
Tab. 12,. Fig, 1.
d e A d d e r s . 3 4 Ï
.ken Kop heeft, gelyk een Adder, zynde van rif.
de Ouden onder de Aspis-Slangen geteld ge- Afdeel.
weeft (*> Deeze is gemarmerd met witte en
bruine Banden , en zwart gevlakt onder aan stuk. *
\ L y f , dat glad is gefchubd met grootc Schub-
ben. Men vindt ’er geen Neusgaten aan, maar
groote Oogen.
( 1 4 ) Adder met 146 Buikfcbilden en 39 Staart-
Jcbubben, te Jamen 183. Europifche
Adder.
De Heer Gronovius heeft onder zynen Ge-
flagtnaam van Vipera of Adder, die maar ééne
Soort bevat, niet, gelyk men met .reden zou
kunnen denken, dat Dier gebragt, ’t welk in
Europa den naam van Viper voert; maar een
Ceylonfchen Slang, welke, zo hy aantekent,
als een Middel.Geflagt maakt, tuflehen de Cen-
ebris en Coluber. Derhalve komen zyne opgegeven
Kenmerken ook niet met die der gewoone
Adderen, welke ik by hem niet befchreeven vind,
overeen. Zyn Ed. haalt , wel is waar , een
Surinaamfchen Adder van Sceuchzer , benevens
den waaren Oojlindijcben Adder van Seba
aan ( j ) ; doch de Voorwerpen,welken hy daar
toe
(*) Want deeze moet het zyn volgens de aanhaaling
in Almotn. ^Acad. en niet het Ceylonfcb Slangetje , Fig.
3> op de zelfde Plaat,
(14) Coluber Berus. Syjf. Nat. X. Anguis Vipera*
Faun: Snee. N. 160. Coluber Scut- Abd. 144- Candali-
bus. 39. ^Amphib. Gyllenb. N. I. ^Amtsn. ^dcad, I. p.
E13 Aldrov. Serp. n y , x j 6.
(t) Zóophyl. Gron. Fafc. 1. Leid. 1763. p. 19.
J. Deel, VI. Stuk, Y 3