XIV.
Hoofdstuk.
K«*tA-
2{ocb.
noemt Dafybatus, welke aan beide zyden van de
Rug een groote Vlak heeft als een Oog; het bo-
venfte van de Snoet fcberp, op de Staart vyf
ry'èn Doornen en twee Vinnen (*). Ten minfte
wordt deeze van den Heer G ronovius , met
den groocen Scherpfnoet van Ray en anderen,
tot een zelfde Soort betrokken Cf). Zyn Ed.
meldt, dat dezelve den Snoet fcherper dan de
overigen heeft, ’t welk de Autheuren ook erkend
, doch nietcemin dezelven pnderfcheiden.
hadden. Behalve drie ryën Doornen , waar van
de eene loopt van den Bek tot aan de Rugvinnen
; twee anderen , wederzyds , van de
Buikvinnen tot aan het end van de Staart, uit
kleiner Stekels beflaande, en eenige verftrooide
Stekeltjes by de Oogen en Zy-Vinnen ; is de
geheele Vifch, zégt h y , effen en glad. Dit
fchynt weinig overeen te Remmen met die
ruuwheid, waar van W illoughby Ipreekt. Dëe-
ze k om t, naar hy getuigt, met den ge-
doomden Roch, die onze negende Soort is , in
de Noordzee vo o r, en wordt van fommigen
Vleet geheten: ten zy die Naam ook toepaffe-
lyk zy op den Spiegel- o f geRernden Roch ,
die drie ryën Doornen op de Staart heeft ,
welken zyn Ed. onder de Nederlandfche • Vis-
fchen telt ( | ) .
«O
(*) Klein, Pifc. Mijf. p. 3$. N. 2.
(f) Zcophyl. Gron. Fafc. I. Leid. *763. p. 36. N. iyf*
(f) *Acl. Helyet, Vol. IV. p. 258. N. 109.
4 7 3
Zaagswys getänden Stekel, aan de gevinde
Staart. |
Thans komen wy tot die Afdeeling van Rochen
of Rochagtige Viffchen, welke de zoda-
nigen bevat, die Romp getand zyn. Onder
dezelven is de Zee-Arend der Schryveren, welken
men te*Romen Aquilone noemt, de eerRe.
ColumnA maakt ’er van gewag, onder den
naam van .andere en fcberp-gewiekte Pylftaart.
Veelen hebben deezen met den PylRaart verward
en zelfs is daar zo veel verfchil over, dat
Rondeletius met kragt van redenen betoogen
w il, dat het d e 'Aetos der Ouden niet z y , die
te Napels Aquila geheten en onder dien naam
op de Markt verkogt wordt; ’t welk Salvia-
nus en Bellonius , wegens den naam , vaft
Rellen.
De hedendaagfche Zee-Arend heeft, volgens
Rondeletius , den Kop meer uitfleekende dan
de PylRaart, de Snoet niet hoekig maar gerond:
om kort te gaan, den Kop zo naar dien
van een Pad gelykende , dat de Genueezen
hem, om die reden, Rospo o f Pad-Vifch noemen.
(<5) Raja Corpore glabro , Aculeo longo ferrato in
Cauda pinnata. Art. Gen. 92. Syn. ico. Aquila marina.
Salv. Pifc, 146. Rond. Pifc. 338. Bell. Pifc 97. Gesn.
Pifc. 75. Aquila. Raj. Pifc. 23. Will. Ichth. 64. Pafti-
naca marina iaevis , altera oxypterides. Cel. Ecpbr. I. p. 3* T. 2.
I .D eei. VI. Sius. ’ G g 5
1.f r/ I P 1
III.
Afdeel, W m XIV. 1 l i i l
Hoofdstuk,
VL Él A q u i la . II
1|
p f
mi
Zee-Arend.