INHOUD v a n d i t STUK.
d e r d e a f d e e l i n g .
D I E R E N v a n b e i d e r l e y L E E V E N.
I. Hoofdst, Verwarring der Ouden. Verfcbil der
Hedendaagfchen. Verdeeling in drie Rangen ,
van Loopende, Kruipende en Zwemmende,
Kenmerkender Geflagteru I51adz.
II. Hoofdst. Befchryving van t Geflagt der
Schildpadden . waar onder de Zee - Schildpadden
van veèler/ey Soort, zo Ooft- als W eftindifche,
Je Rivier- of Water-, ais ook d e___
Land Schildpadden.
III. Hoofdst. Befchryving van ’t Geflagt der
D r.aak.en, waar in van de Draaken der Oudenf
van die der Hedendaagfchen o f s liegende Haag.
diffen, enz. 61
JV. Hoofdst. Befchryving van V Geflagt der
Haagdissen , waar onder de Krokodillen,
Salamanders, de Chainicleon, Gekko, Sc-incus,
Bafiliskus, Leguaan , en andere, zo ge- ___
naawdC) Kruipende Dieren* 7°
V. Hoofdst. Befchryving van 't Geflagt der Kikvorschen
, waar onder de Padden, en het
Surinaamfche D ie r , dat men Pipa noemt. - ’
VI. Hoofdst. De Eigenfchappen der Slangen in
algemeen; derzelver Naam , Voedzel, Voort-
teeling, verhaazende Grootte en menigvuldige
Verfcheidenheden. ------
VII. Hoofdst. Befchryving van ’/ Geflagt der Ratelslangen
, van welker Eigenfchappen een _ „ no
tmflandig en nauwkeurig Berigt gegeven wordt. ■ ■‘ 9°
VIII Hoofdst. Befchryving van 't Geflagt der Ser-
* penten , waar onder de Afgod der.Neger en
of Indiaanen, en de Konings-Slangen. ------31S
IX. Hoofdst. Befchryving van ’/ Geflagt der Ad-
* deren , waar in van derzelver Venynigheid, *
ah ook van veelerley in- en uitheemfche Slangen,
van den Brilflang, en den zo verwaar dm Slan-
genfteen, gefproken wordt. — 3?Q
* 3 X. Hoofdst.