IX.
Hoofdstuk.
LXI.
Lemnisat•
ius.
400 B e s c h r y v i n g v a S
(61) Adder'met 250 Buikfchilden en 37 Staart*
fcbubben, te famen 285.
Onder alle de Adders en Slangen van Lix-
nasos, i s ’er geen, die een zo groot getal van
Buikfchilden heeft als deeze, Ook vind ik ’er
maar één onder die van G ronovius , waar van
het getal der Buikfchilden deezen overtreft, als
zynde 272 en dat der Staartfchubben 70. Daar
mede vergelykt deeze Heer den Slang van Seba ,
genaamd voortreffelyke Slang , wordende voor
de Koningin der Slangen gehouden, uit %le Pro-
vintie van Guaira (* ) ; zynde die van G ronö-
viüs by de vier Voeten lang. Het hoogfte getal
der Buikfchilden, van alie andere Colubres,
by hem, is 217, Ik heb een Slang of Adder,
die in Bandeering en Geftalte zodanig gelykt
naar het Ceylonfche Slangetje van Seba , dat hier
door LiKNiüs aangehaald wordt, (zynde in ’t
II. D e e l van ’t Kabinet , op Plaat LXXVI.
afgebeeld), als de eene druppel Water de andere,
en in dezelve i s ’t getal der Buikfchilden
2 58 >
(61) Coluber Lemnifcatus. *Amasn. ^Acad. I. p. n 2.
N. 6. & p 493- N 9. Muf. ^d. Brid. I. p 34. T. 14,
fig. 1. Serpentulae Ceylonicse. Seb. Muf I. Tab- 10,
Tig. uit Serpens Ceilanica lêmnifcis iaris. Seb. Muf. II.
Tab. 76 f. 3.
(’ ) Serpens excellens ac fpedofa Brafilienfis, e regio-
ne Guaira , Regina' Serpentum habita. Seb. Muf JË
p. ioy- Tab. 99. fig- 2- niet p. 205- T. 199. gelyk,
men in ’t Muf liïhyolog gemeld vindt; te wonderlykeL
dewyl in ’t II. Deel van Sebaas Kabinet maar 1x4-
Plaatea zyn.
d e A d d e r s . - 401
5,58, dat der Staartfchuhben, by paaren geteld, i|j,
44, en dus te famen 302. Afdeel.
’t Verfchil , beken ik , fchynt wat groot,
om deezen als de zelfde Soort aan te merken, STUK,
en hy is niet rosagtig geel, gelyk Seba van de
zyne zegt; maar de Kleur der Banden die donker
bruin zyn , en de ruitswyze tekening der
Schubben op de Rug, in de witagtige tulfchen-
wydte der Banden , als ook de kleinte van den
K o p , dieniet dikker dan het L y f i s , benevens
de zwartheid van deö Snoet en de kleinte
der Neusgaten ; komt grootelyks , zelfs met
dien van ’t Gyllenborgfche Kabinet , overeen.
De Slang , aldaar aangehaald, was niet dikker
dan een Zwaanefchaft; en de langte maar.anderhalf
Voet: de myne is by de drie Voeten
lang en heeft byna de dikte van een Pink. | De
Kleur egter van den Gyllenborgfchen was wit
en zwart geringd; even als die van het Peter-
burgfche Kabinet, in welke de zwarte Banden,
fomtyds, door fmaller witte Ringetjes zyn afgebroken.
I De Ceylonfche Slangetjes , welken
Seba in het I. D e e l van zyn Kabinet op Plaat
X. vertoont, zyn geel- o f rosagtig, met zwart
of bruin geringd. Het L y f i s , in deeze Soort,,
als ook in de myne, zeer glad.
(62) Adder met 190 Buikfchilden en 95 Staart*r LXII.
fcbubben, te famen 286. ‘Geringde/
’t Ge-
(62) Coluber annulatus, *Amxn. Atcad. I. p. I2ö. N.
I. D eel. VI. Stuk, C c g.