IX.
H oofdstuk.
XXVIII.
Stolatus.
Geftoolde.
XXIX,
Vittatus.
Gefnnerde.
(28) Adder met 143 Buikfchilden en 76 Staart-
fcbubben, te famen 219.
Die iD ’t Sweedfch Koninglyk Kabinet gevonden
wordt, is grys met twee witte Snoe.
ren, en de Schilden zyn, wederzyds, met een
zwarte Stip getekend. Hy komt uit Amerika
en is Vergiftig. De aangehaalde van S eba
was hem , onder meer Soorten , uit Porcugal
gezonden, alwaar men ze Chayqudrona noemt,
hebbende een fierlyken Kop en een donkerbruinen
band, die van 't Hoofd tot aan de Staart loopt.
Ter wederzyde van den Hals zaten negen bruine
geoogde plekken. Voorts was deeze Slang
met roode en lichtgeele Banden verfterd, hebbende
de Buikfchilden blaauwagtjg.
(29) Adder met 142 Buikfchilden en 78 Staart,
fcbubben, tc famen 220. ■
Tot deeze Soort wordt, door L in n ^e u s , een
Slang, van G r o n o v iu s , die 217 Schilden en
Schubben heeft, betrokken. Die van ’t Vor-
ftelyk Kabinet hadt ’er 216 te famen. De Cey-
lonfche gebandeerde Slang van. S e b a , vertoont
te
(28) Coluber Stolarus. Syfl. Nax. X- Muf. Md. Frid.
I. p^2Ö. Tab. XXII. Fig 1. Serpens lemnifcarus , Lufifa.
nis Cbayquarona di&us Seb. Muf. II. Tab.p. Fig. I.
(29) Coluber Vittarus. Syfl, Nat. X. Mmcen. Mcad.
I. p. $oi. N 27. Muf. Md Frid. I. p. 26.Tjb.XVlH.
Coluber Soit 15-5, Squam. 62, Gron. Muf. II. p. 6j.
N. 31. Serpens Ceylónica fibilaas , pulchre leirinifcara’
S eb Muf. II. Tab. 4^ Fig. 5’. Coluber de Terragona >
mas. & fcetnina, Ibid. Tab 60. Fig. 2 , 3,
te regt de reden van den Bynaam. Deeze maakt U t
'een fluitend Geluid, als of zy de Voorbygan- A™E£U
gers wilde befpotten; doch het fchynt tevens Hqo*FD%
te dienen, zo men wil, om zyhe Schoonheid stuk.
te vertoonen: want de fierlykheid vanditSchep-
zel is ongemeen; zynde Kaftaniebmin van Kleur,
met witte en roode Banden of Linten als ge-
fnoerd; Niet veel minder Vertooning maakten
de Viperflangen, van Terragona in Spanje aan
S ê b a toegezonden. Ook kan ik niet voorby,
gewag te maaken van den by uitflek fchoon
getekende Slang uit Guinee ; noch van denCey-
lonfchen Rotange genaamd by de Indiaanen (* ) ;
welker bandeering voortreffelyk is. Z y worden
beiden door G r o n o v iu s , ook, totdeeze Soort
van gefhoerde Adderen betrokken. L in n ^e u s
merkt aan, dat de zyne een getand wit Snoer
onder de Staart heeft en de Schilden zyn bruin
gerand. Dezelve onthoudt zig in Amerika.
(30) Adder met 162 Buikfchilden en 59 Staart- mu?"-
fcbubben\ te famen 121. Gehippelde.
Deeze Indiaanfche, die in ’t Konibglyk Ka- *
binet van Sweeden gevonden wordt, is bruin,
de Schubben wit gevlakt, van onderen wit.
( 3 O
(*) Kjilinet. I. D eel. Pk XV. Fig. 3. PI. XXXV i
Fig- 4’
{30} Coluber Miliaris. Muf. Md. Frid. I. p. 27.
I, Deel, VI. Stuk. A a 3