III. Deezen, die ftreepswyze mét zwart geban-
A fdeel. (3eer(j jS) heeft de Heer Kalm in Kanada ge- IX
Hoofd- vonden*
* (4) Adder met 134 Buikfchilden en 27 Staart-
Lutrix, ƒ :hubben, te ƒ'amen .161.
Deeze , die in de Indiëft woont, heeft dè
Rug en Buik geel, de zyden -blaauwagtig. Hy
fehynt van Vergiftige Wapenen onvoorzien te
zyn.
V. - (5) Adder met 140 Buikfchilden en 22 Staart-
Calamarius. fchübben, te famen 162.
In ’t Kabinet des Konings van Sweeden is
deeze Amerikaanfche Adder; van Kleur Lood.
blaauw, met bruine ftreepswyze banden en
flippen getekend; van onderen als met bruine
Dobbelfteentjes.
VI. (6) Adder met .130 Buikfchilden en 40 Staart-
Conflnclor. r , ,, ~
Strengelaar Jchubben , te famen 170.
1 De Heer Kalm merkt aan, dat ’er in Amerika
zekere zwarte Slangen z y n , van ongemeene
vlugheid, welken een Menfch naauwlyks ontkomen
kan, en die zig om het Been van den
vlugtende ftrengelen, zo dat by vallen moet.
Het
^4) Coluber- Lutrix. Syft. Nat. X.
Coluber Calamarius. Muf. ^Ad. Frid, I. p, 23,
T- VI. f, 3.
(6) Coluber conftri&or. Sjfl, Nat. X.
Het hefle is , zegt hy , dat derzelver Beet geen ijf.
meer kwaad doe, dan o f men zig met een Mes A fdeel,
fneed. Dit fehynt deeze Adder te zyn , wiens
. r— 1 . . . • • Hoofdopgewipte
tip van de Kaak driekantig is, naar stuk.
L innjEüs aantekent.
(7) Adder met 142 Buikfchilden en 32 Staart-
fchubbent te famen 174.
De Ouden maaken gewag van een Serpent,
dat zy Ammodytes noemden, ’t zy om dat het
de kleur hadt van Zand, o f , gelyk waarfchyn-
lykft is, om dat het zig onthield in de Zand-
woeftynen van Libye. Matthiolus noemt hetzelve
een yzelyk groot Beeft, zeer naar een
Adder gelykende , behalve dat het den Kop
grooter en de Kaaken breeder heeft; zynde aan
t end van de Bovenkaak voorzien met zeker
Uitftek , dat naar een Ipitfe Wrat zweemt:
weshalve de Landloopers o f Goochelaars, die
Middelen venten tegen de Slangen-Beeten, hetzelve
Afpide del Corno, o f gehoornde Afpis noemen.
Die naam , zegt hy , is inderdaad niet
oneigen, want het brengt niet traager de Dood
aan als de Aspis: wy weeten dat Menfchen,
die ’er onvoorziens door gebeeten waren , in
drie Uuren tyds geftorven zyn. Dus getuigt
ook AStius , daar van, het volgende (*).
VII.
^Amtnodytes.
Zand* Adder.
„ De
(7) Coluber Ammodytes. Amoen. *Acad. I. p. 506
N. Druinus. Bell. hin. 203. Ammodytes, A lbs.
Serf. 169.
*) Libr. XIII. Cap. 2 *
2. D eel» VI, Stuk.