404 B E S C H R Y V I N G V A M
jjj Oogen en Kruin, voorts zwart verdubbeld, met
A fdeel, een groenen Buik , die wederzyds een geele
IX. ftreep heeft.
H oofdstuk.
Adder met 2 jo Buikfcbilden en 83 Staartfcbubben,
te farnen 293.
Van den Heer Hasselqoist is deeze Adder
in Egypte waargenomen; zynde van Kleur'wit-
agtig, in de langte met een driedubbele ry van
bruine Ruitagtige Vlakken getekend.
l x v i . (66) Adder met 195 Buikfcbilden en 102 Staart-
Jugitlaris. fcbubben, tefamen 297.
De eze, die ook in Egypte huisveft, is, volgens
de Waarneeming van dien zelfden Dokter
, zwart van Kleur, met een Bloedroode
Keel.
LX vil. - (670 Adder met 209 Buikfcbilden en 90 Staart-
Petoia.i fcbubben, te famen 299.
Dat het getal der Buikfchilden en Staart-
fchubben hier zeer veranderlyk z y , gelyk Gro-
v - kovius aanmerkt; blykt uit dé drie Onderwerpen
van deeze Soort, in de Sweedfche Kabinetten
: in een van welken hetzelve was 207-85,
in
(64) Coluber Tyria. Syft. Nat. X,
(66) Coluber Jugularis. £>/?. Nat. X.
(67) Coluber-Petola- M-mten. Mcad,L p. 306, N ,;5.
p. 119. N .8 p. 494. N. 13. G ron. Muf II. p. 57-
N. 13. Serpens Africana Petola dióta. Seb. Muf. I. X.
54' FiS- 4-
in een ander 209*90, in een derde 208-100.
Zyn Ed. telde ’er 207.103 in een en 205-106
in een ander van de zynen. Egter blyft het
getal van de Schilden en Schubben, te famen,
om en by de 300, een ftuk o f tien, meer o f
min, onbegreepen.
De bynaam Petola is afkomftig van de benaa-
ming, welke Seba ze gt, dat aan zeker Geflagt
van Slangen, zo uit Ooft- als uit Weftindie ,
gegeven wordt. Een Ambonfche, dien hy af-
beeldt (*), was op de Rug licht Vermiljoen-
rood, en aan den Buik donker-ros : een Gui-
neefche donker-bruin met Afchgeele Ringen;
aan den Buik Saffraangeel Cf). Deeze hadt de
Staart ftomp, byna als de Biceps; de anderen
hadden die vry fpits. Ik zie niet dat de by-
zondere Kenmerken van de Petolaas door hem
opgehelderd worden. Die van G ronöviüs
heeft den Kop langwerpig ovaal, van vooren
fcherp; liet L y f famengedrukt, en de Schubben
zeer glinfterende: de Kleur pekzwart, met
een blaauwen weerfchyn, op de Zyden en Rug
wit gebandeerd, van ondereD geheel wit. Lw -
iraus fchryft aan deeze Soort een Loodkleur
toe, met bruin-roode Bandeerfelen, en ftelc de
Woonplaats in Afrika.
(68)
(*) Serpens rubra Atnboinenfis Petola difta. Muf. II.
Tab. 46. fig. i.
"(f)" Serpens Coralloldes , Bralilienfis , rubra Aniphis-
baena, Petola A\da. Ibid. Tab. 73- fig-ï- - 4
1, D e ei, VI» Stuk« C c 3
iir.
Afdeel.
IX.
Hoofdstuk.