VIII.
Hoofdstuk.
ri. Liv.
&&• 2.
Voedzel.
Opperhoofd van Guadalajara heeft een keurly-
ke Marmering en Wapenen van donker zwart
op een helder witten grond. De Javaanfche
Slangen-Koning, dien Seba een Pronkjuweel
noemt, is zo onverbeeldelyk fraay , dat de
K onfl, in de Afbeelding , geenszins in ftaat
is geweefl de Natuur te agterhaalen. Behalve
de keurlyke Tekening van den -Kop, die geel.
agtig was met een rood Kruis, hadt dezelve
het Bovenlyf als vol Wapens en Kroonen ,
fierlyk door één gevlogten; de Buikfchubben
geelagtig; de Staart Oranje-kleur. De Boomslang
van Amerika is geelagtig met donker bruine
Plekken. De Afrikaanfche, dien de Negers
aanbidden, is geelagtig bruin , met witagtige
Plekken. De nevensgaande Afbeelding is van
een Weflindifchen, die onder de Amerikaanen
in groote waarde wordt gehouden. Men geeft
’e r , hier te Lande , gemeenlyk den naam aap
van Konings-Slang , en het zouden , zo men
w il, de grootften zyn van alle Slangen. Ook
merkt men aan , dat de Kop derzelven veel
naar dien van een Jagthond zweemt. A bandon
vergelykt den Kop by dien van een Krokodil.
Het Voedzel deezer Slangen is naar den
Landaart verfchillende. Gemeenlyk beftaat hetzelve
in Vogelen, doch buitendien eeten zy
ook Haagdiflen, Armadillen, Tetuanfche Dui.
v e is , en zelfs Viervoetige Dieren. M ark.
graaf za g ’e r, mBrafil, ééneen Geit inzwelgen.
G e Gemeenlyk
onthouden zy zig in ’t Gebergte o f jfja
in Boflchagien , alwaar zy zig om de takken Afdf.«l<
der Boomen flingeren. In ’t Land van Sene-
gal,zegt de Heer A d anson, leggen zy opgerold aan stuk.
de kant van ’t W a te r , zo dat zy van verre zig
als de rand van een Put vertoonen ; loerende
dus of ’er een Beeft te drinken kome. Den
Menfchen doen zy geen kwaad, dan getergd
zynde, als wanneer zy vreefelyk kunnen byten
met hunne fcherp getande Kaaken ; doch de
Beet is niet vergiftig. Hun Vleelch is voor de
Negers een Lekkerny; maar fommige Natiën, '
in Afrika en Afie, agten het kwaad deeze Dieren
te dooden, en een geluk dezelven b y , ja
in, hunne Wooningen te hebben ; dewyl ’ef
Rotten, Muizen , Padden , Sprinkhaanen en
veelerley ander Ongediert, inzonderheid de
Adders ef Venynige Slangen , door vernield
worden: eenigen zelfs bewyzen ze Goddelyken
Eerbied, als gezegd is.
%
(5) Serpent met 254 Buik- en 65 Staart-Schild y.
den, dus 319 in ’t geheel.
Schildpad-
’t Verwondert my, dat onze Autheur tot dit ^lan§*
Geflagt en tot deeze Soort betrekt den Slang,
dien Seba Schildpad-Slang genoemd heeft,. om
dat dezelve met zwarte Vlakken, op een bruinen
($■ ) Boa murina. Syft. Nat. X. Cendiris Scuris Abdo-
minalihus 2J4, Scutis Caqdalibus 69 Gron. Muf. Toiiï.
II. N. 44. Serpens Teftudinea Americana, Murium in-
fidiator. Seb. Muf. II, Tab. 29. Fig. 1,
1.Deel. VI. Stuï, X 3