III.
A fd ee l ,
V,
H oofdstuk.
VIII.
Ttphonia,
Nagt-
Schreeuwer.
ftuk der Natuur aangemerkt. Het Dier hadt,
wanneer de voorfte en agterfte Pooten uitge-'
ftrekt waren, de langte van meer dan een half
Elle, Volgens de Afbeelding moet het L y f ,
met den Kop, over de agt Rynlandfche Duimen
lang zyn geweeft. Uit de geftalte fcheen
het eer een Kikvorfch dan een Pad. Het ge-
heele L y f was met veel Knobbeltjes bezet ,
doch tulTchen de Schouderen meed: gebult ,
hebbende boven ieder Voorpoot een Soort van
plat Schild, vol kleine zwarte Stippeltjes, en
aan den Aars, tulTchen de Billen, vier rond-
agtige Knobbels. De Kleur was donker-Afch-
graauw, van boven geelagtig , op den Kop
rosagtig geftreept. Hy houdt het zo wel
voor een Water als een Land Dis?, en noemt
het, in ’t Latyn, Zee-Kikvorfch.
(8) Kikvorfch met Eironde Oorkwabben.
De Heer Rolander , door wien deeze Kikvorfch
in Amerika ontdekt is,heeft waargenomen,
dat dezelve by Nagt een leelyk Gefchreeuw
maakt, gelykende naar dat van een Kraay. Op
de Rug heeft het Dier vier overlangfe rimpels,
van verheven Stippen , en is getekend met
zwarte Vlakken, De Pooten zyn Romp genageld
: de voorden vier-Vingerig gefpleeten , de
agterften vyf-Vingerig gepalmd: de Vingeren
fmal V
(8) Rana Auricularibus lobis ovatis. Syfl, Nat. X.
fmal: de tweede zeer lang, zonder rondagtige HL
N a g e len ,'gelyk ’er aan de anderen zyn. Afdeel.
(9) Kikvorfch 'mét gejogde Ooren, de Pooten Hoöfdfiomp.
lx .
rj Ocellata.
Deeze moet , zo wel als de gedagte Zee* Geoogde.
Kikvorfch, vry groot zyn, dewyl B r o w n e ’er
den naam aan geeft van allergrootfte. Men
vindtze ook in Weftindie. Aan de Ooren is,
wederzyds, een ge.oogde Vlak: de Voorpoo*
ten zyn vier -Vingerig ^gefpleeten ; de Agter-
pooten vyf*Vingerig en eenigermaate gepalmd.
(10) Kikvorfch met Kegelagtige Oogleden.
Onder dien naam wordt, in de befchryving
van ’t Sweedfche Koninglyk Kabinet, een Kikvorfch
voorgelteld, die overeen fchynt te komen
met den genen , welken Seba genoemd
heeft, gehoornde en gedoomde Virginiaanfche Pad,
waar van hy Mannetje en W y fje , beiden,
afbeeldt. Het Die r , inderdaad , zweemt van
Geftalte meer naar een Pad, en de byzonder-
heid, dat de Oogen in zekere Kegelagtige Uitpuilingen
ftaan, maakt het zeer merkwaardig.
In
x. Col nut tl» Gehoornde
(9I Rana Auribus ocellatis, Pedüius muticis. Syfi. Nat.
X. Rana maxima comprefla mifcella. Brow n . jam. 466.
Tab. XLI. Fig. 4.'
(10) Rana Palpebris Conicis, Afnf. <y(d. Frid. I, p.
48. Bufo Cornurus & Spinofus Virginianus. S eb.
I. Tab. LXXII. f. i , 2.
I. D eel. VJ. Stuk» P 5