m doch verdween in weinige oogenblikken. Ver-
A fdeel, volgens, de Proef herhaalende, kreeg hy nog
XIV. eenige dergelyke Stooten , die egter flaauwer Hoofds
t u k . vvaDreint verfchilt veel van 't gene een voornaam
Vtfch. Engelfch Heer aan den Groot Hertog van Toskanen
verzekerde; datdePyn, naamelyk, door
het aanraaken van een Krampvifch veroorzaakt,
, twee Dagen had geduurd. B o re ll i , die dit
verhaalt, is van denkbeeld, dat de Verbeelding
daar toe veel kan doen , en wy mogen, mis-
fchien, met meer regt onderftellen, dat de vpr-
fchillende aandoenlykheid van het Geitel daar
in veel onderfcheid kan maaken ; gelyk wy
dit ook in de Ele&rikaale Schokken zien (*);
te meer dewyl die Ontleedkundige,zo Bo r e l l i
meldt, met een foort van Beeving was aangetaffc,
welke naar Lammigheid zweemde.
Zo ziet men dan dat het gene de Ouden, A-
ristoteles en T heophrastus, verzekerden,
dat de Yifch deezen Stoot zelfs, door ’t Water
en de Vaten of Netten, waar hy in was, heen,
aan den Menfch mededeelde, thans geen plaats
heeft. Niet meergronds fchynt’er tezyn voor
het Gevoelen van B o r e l l i en anderen , die
deq-
Ik heb in de Proefneemingen van wylen den beroemden
Hoogleeraar P. Van Musschenbroek byge*
woond, dat een Student geen de minfte aandoening van
den Schok, door de Flefch veroorzaakt, hadt; zo dat
de Hoogleeraar zeid’ ; Hic Homo minime eft Eteftiicut.
deeze Aandoening afgeleid hebben van een tril- nj,
lende beweeging, welke in de Vifch plaatshad; Afdeel.
of voor het Denkbeeld van Boyle en de ge-
nen, die met hem zulks aan Vergiftige Uit- STUK.
vloeizelen toefchryven. De Heer Temple- J f ë p h
mann, naauwkeurig agt geevende op het Ver-
fchynzel, heeft befpeurd, dat de Vifch, zigin
portuur Hellende om een Stoot te geeven , zyn
bovenfte Oppervlakte, van uitpuilende allengs
een weinig hol maakt, en dan zig, op een oogen-
blikkelyke wyze, herftelt. Dit beveiligt de
Waarneemingen van den Heer Reaumur en de
Gillingen van Redi, en geeft een byzondere
kragt aan de Ontdekkingen van Lorenzini , in
de voorgaande Eeuw gemaakt.
Deeze Florentyn heeft Ontleedkundige Waarneemingen
in ’t werk gefteld op den Krampvifch,
die te Florence, in ’t jaar 1678, uitgegeven
zyn: waar in verzekerd wordt, dat dit Schep-
zel die Eigenfchap niet in zyn geheele Lighaatn
heeft, maar in zeker bepaald gedeelte, ’t welke
twee Spieren zyn, in' de gedaante van Zeis-
fens, die hy beweeg-Vezelen * noemt, efr* F ih tm t welke , zo menze niet onmiddelyk (zegt hy),*”fW
met het bloote Vleefch aanraakt, geen uitwerking
doen; zynde het bovendien noodzaaklyk
dat haare Vezelen zig famentrekken, ten einde
het naakte deel van den genen, die aanraakt,
derzelver kragt ondervinde (*).
Dee-
(V) Evenwel komt het my niet onwaatfchynlyk voor, 1. Dekl, VI. Stuk. Ff $ dat