III. A fdeel.
IV.
Hoofdstuk.
krokodil
jes der Indiaanen omüaan met hunne Staart,,
en dan worden, die ’er in zitten, doorgaans hun.
ne Prooy. T e Lande kan hy ook een Menfch
vervolgen , en loopt , niettegenftaande zyne
fchynbaare logheid, zo fnel, dat een Man te
Paard, naar men zegt, hem niet ontkomen kan,
o f dezelve moet verfcheide wendingen maaken:
want de ftyf heid van dit Dier gedoogt niet, zulks
na te doen. Evenwel fchynt het my toe, dat
zy een Menfch niet ligt aandoen, dan vervolgd
zynde o f getergd. Zelfs willen fommigen ,
dat de Krokodil bang zy voor den Menfch,
ten zy die voor hem vlugte: ’t welk men in
meer Roofdieren, zelfs in den Leeuw, waarneemt.
Dit zal mooglyk de reden zyn , dat ’er
in Egypte meer Vrouwluy, die Water komen
fcheppen of in de Rivier Kleederen waflchen,
en Kinderen die aan den Oever fpeelen, en in
’ t Water zig baaden of zwemmen, door ver-
flonden worden, dan Manvolk. In eene Krokodil
, die te Kairo voor den Engelfchen Kon.
ful werdt ontleed, vondt men verfcheide Beenderen
van Armen en Beenen, die aan de Ringen
gekend werden van Vrouwvolk te zyn.
De hedendaagfche Reizigers verzekeren, dat
zy aan de kant der Rivieren in de heete Zonne-
fchyn, met een gedeelte van den Kop en Rug
alleenlyk boven Water, te loeren leggen op
het Gedierte dat aan den Oever om te drinken
komt, fleepende hetzelve, als zy het vatten
kunnen, by de Pooten onder Water, en het
dan
dan verflindende; maar, zo dra zy gewag ver- iir.
neemen van een Vaartuig , duiken z y , gelyk Afdeel.
de Kikvorfchen, geheel onder. Dit zag de wj;nFr^
Heer A danson op de Rivier van Senegal. L a stuk.
C ondamine, die ’er menigvuldig op de Rivier Xjrokodtl,
der Amazoonen, en anderen, welke zig daar in
ontlatten, vondt, verhaalt, datdezelven e r,
op gelyke manier , te blakeren leggen in het
Kroos; zo dat menze voor Boomftammen, o f
brokken Houts, zou aanzien. Aldaar, weinig
vervolgd wordende , zegt hy, waren zy ook
voor de Menfchen weinig fchuuw , doch zo #
veel minder te betrouwen. Als de Rivier over-
ftroomt komen zy fomtyds in de Vlekken der
Indiaanen en men heeft meermaalen gezien, dat
dit wreede Dier ’er een uit zyne Kanoo haalde
in ’t gezigt van deszelfs Landsgenooten, dien
hy verflondt, eer men denzelven konde te hulpe
komen. e
Alle Krokodillen , nogthans , fchynen ten
dien opzigte niet even verfchrikkelyk te zyn.
Bosman z e g t, nimmer geboord te hebben, dat
die van Guinée eenig Menfch of Beeft befcha-
digden. Op de Rivier van Senegal vindt men
zwarten, zo Adanson berigt, die gezegd worden
gretig te zyn naar Menfchen-Vleefch. Hunne
gewoone Spyze fchynt in Viflehen te be-
ftaan. Als zy eenig Beeft op den Oever magtig
worden, verbergen zy hetzelve in ’ t Water,
zo lang tot dat zy luft hebben’ om het op te
eeten.
I, Df.i i . VI, Stuk. F De