Hl.
A fdeel,
XVIII.'
Hoofd'
STUK.
Baardjes aan den Bek, dat ’er fommigen aan
toefchryven , is onzeker. Derhalve houden wy
hem, met Ray, flegts voor een grooten Steur,
die eenigermaate verfchilt naar de Rivieren,
waar in hy zig onthoudt. De voorgemelde
Attïlus , de Antacéus van E lianus , de Mario
van Plinius , zouden altemaal deezen Vifch
kunnen betekenen, die van eenigen Exos genoemd
wordt, om dat hy Beenloos is.
Hy komt voor op den Donau en in de groo-
te Rivieren van Rusland, alwaar men hem,
fomtyds, over de vyftig Voeten lang en by de
twintig Voeten dik, ontmoet (*). Met regt
mag hy dan by een Huis worden vergeleeken ,
of liever by een Walvilch. De zodanigen noemen
de Moskovieters Nelmo. In Walachie ,
aan den Mond van den Donau, is in de Winter
een groote Vilfchery van zulke Steuren ,
waar van men te Weenen ’er gemeenlyk des
Vrydags, in dat Saizoen, wel vyftig of zellig,
ja fomtyds wel honderd, ter Markt brengt.
De minden weegen vyftig en fommigen ver-
fcheide honderd Ponden. In ’t jaar 1732 werdt,
op den-Donau in Hongarie, een Steur gevangen
van vyf en een half Elle lang en byna drie
Ellen dik , weegende over de negenhonderd
Ponden £•{-).
Plet
(*) Heiend. Hifi, of Tegenw. St. ran *Ue Volkeren. m d. bi. 54;. (t) Eitrtj). Merc. 1732, I. D, bl. 249.
Het fterkfte van die Viffchery heeft plaats III.
in November en December. De Vifch heeft Afdeel.
zyn loop uit de Zee in de Rivieren, gelyk de g jjj“
galm , en zwemt by Schooien. De Viffchers, stuk.
aan den Donau, fchieten met een Harpoen de
Steuren , terwyl dezelven aan den Oever flaar
pen: die van de Po vangenze op de volgende
manier. Een Steur vernomen hebbende, be-
geeven zy zig in drie of vier Schuiten, en dry«
ven hem zagtelyk naar den Oever, naby wel.
ken zynde, zy eensklaps een groot geraas maa-
ken, ’t welk den Vifch dermaate verfchrikken
doet, dat hy op ’t drooge loopt en dus met
gemak gevangen wordt. G esnerus fchryft,
dat de Viffchers hem , door ’t gebruik van
Schalmeijen of ander klinkend Tuig, naar den
OeDveer lokken. Nelmo houdt men voor den lekkerften
Vifch van Rusland. Zyn Vleefch égter, verfch
zynde, is laf, Lymig en Smaakeloos, doch
ingezouten zynde wordt het een groote verfDa-
pering. Van de Kuit maakt men Kaviaar, en
het Leder van de Huid is voortreffelyk tot
Wagen - zeelen. ’t Voornaamfte gebruik eg-
ter, dat men van den Hufo heeft, beftaat in
het Vifchlym, in ’t Griekfch Ichthyocolla genaamd,
in ’t Franfch Colle de Poijfon, en by
ons Huizenblas.
Dit Lym heeft een witagtige zelfftandigheid, Jt Huizen-
die een weinig naar ’t geele trekt; geen Reuk
en weinig Smaak. Men maakt het van de Huid,
1» Dïfw, VI.Stv*«