III.
Afdeel.
V.
Hoofdstuk.
Pad.
2 4 8 B E S C H R Y V I N C V AN
een Mes moet affcheiden. Hy erkent wel, dat,
onder ’t uitfoyden of doorfnyden van deeze Klieren
, zig geen Vogt o f Stank openbaare: maar
uit dezelven oordeelt h y , niet ongegrond noch
onvernuftig, dat iets afgefcheiden zou kunnen
worden, ’t welk,met eenige andere Stofte in de
Huid vermengd, eenigen Stank maakte: gelyk
men dit in de vermenging van Armoniak-Zout
met gebrand Zout van Wynfteen, zegt h y ,
befpeurt. Inderdaad de Stank van die Pad
fchynt , naar zyne befchryving, iets te hebben,
’t welk naar de Vermenging van vlug
Loog-Zout met Zwavel zweemt. Dat dit Stinkend
Vogt Venynig z y , verzekert hy niet, maar
het kwam hem waarfchynlyk voor, om dat deeze
, zo wel als de beide gemelde Waterpadden,
’er gebruik van maaken, zo ’t fchynt, om hunne
Vervolgers af te weeren ; wordende ook,
geen van drieën, door de Oijevaars- gegeten.
Deeze Pad werpt, zo min als de naaft voorgaande,
haare Pis uit.
Het Spieren-Vleefch van de Stinkende Landpad
, was veel bruiner dan dat van anderen.
De Long beftondt, gelyk in de Vuurpadde ,
uit zeer groote Blaazen, Omtrent de deelen der
Voortteeling was, met de andere Padden, geen
groot verfchil. Zy volbrengen haare Paaring,
even als de laatilgemelden, eer ft in Juny, en
verzamelen zig , ten dien einde , in het Riet
van Poelen en Moeraffen, maakende een Soort
van gekwaak, gelyk de Boom-Kikvorfch, dat
door
d e K i k v o r s c h e n . 229
door de Mannetjes alleen gefchiedt, die alsdan
fen Soort van Zak o f Blaas aan de Keel, blaauw-
agtig van Kleur, opfpannen. De Paaring gefchiedt
even als in de andere Landpad : het
Schot komt ook met twee Strengen uit, en de
Eitjes volgen enkeld op malkander, zynde aan
de eene kant met een graauw vlakje getekend,
en in een zeer doorfchynend helder Slym vervat.
Ongemeen fchielyk , ja binnen ’t Uur,
was de Eijeriegging volbragt. Den vyfden o f
zesden Dag begonnen de Wonnen o f Popjes
reeds te zwemmen en vonden haar Voedzel
aan het Gras. De Verandering ging verder eveneens
toe als in die der andere. In ’t laatft van
September of ’t begin van Oktober hadden zy
byna de gedaante van een volmaakte Pad, en
verlieten het Water, om verder dergelyk Voedzel
als de Ouden te vreeten.
In Geftalte komt deeze veel met de gedagte
Landpad overeen, doch, behalve de gemelde
geele Streep , langs de Rug, en de ongevlies-
de Agterpooten , heeft zy de Oogen geenszins
vlammende of geel, maar bleek groenag-
tig Afchgraauw. Ook is het L y f veel- dikker
en ronder , gelyk ook • de Pooten , daar het
Mannetje , in de tyd der Paaring, een ruuw
zwart Vlakje aan heeft, gelyk de bruine Land-
Kikvorfch: zynde dan ook wel zo fchraal van
L y f .als het Wyfje. De Huid is groen-
. .agtig Olyfkleur op de Rug , met bruinrood®
knobbeltjes gepaareld, die in taamelyke orde ge-
I.DEEU VI. Stuk. P 3 plaatft
ÏÏI.
A fdekl.
. V.
Hoofdstuk.
Pad.
Geftalte.