IIL
A fdeel.
XV.
H oofdstuk.
Jonas»
Haay,
,, by de Eilanden van Ste. Margarke gevan-
„ gen, bevondc zig verward in de Thonnine,,
, , o f ’t N e t, dat men gebruikt om de Spaanfche
„ Makreel te vangen. Dezelve woog by de
„ honderd Kwintaalen, en men was genood-
,, zaakt haar met een Feloek te boegfeeren
„ tot aan Cannes, dat ’er omtrent twee My-
„ len af is. Dit is waarfchynlyk een der groot-
„ ften die men kent; aangezien Rondeletiüs ,
3, in zyne Befchryving der Viffchen , fpree-
,, kende van de gewoone grootte der Lamiaas,
,, zegt ’er één gezien te hebben die tien Kwin-
,, taaien woog (*). Men haalde ’er de Inge-
„ wanden uit, en vondt een Paard, dat nog
, , geheel was , in de Maag. D i t , zegt de
„ Autheur van den Brief, dat hy zelf gezien
„ heeft. Men maakte ’er veel Olie van, en zou
„ het Vleefch opgegeten hebben , dat voor
„ gezond en fmaakelyk wordt gehouden , in-
, , dien ’er niet het gemelde Paard in de Buik
„ gevonden ware; ’t gene ’er de Inwooners
„ van Cannes de walg van krygen deedt.
, , Even-
(*) Dit fchynt te zien op de duidend Ponden, voorgemeld.
Indien men een Kwintaal neemt op 100 Ponden
, zo zal deeze Haay , voor 't minft , tienduizend.
Ponden zwaar geweeit -zyn : of mooglyk wel vyftien*
duizend Ponden f want de Kwintaalen Vilch worden font-
tyds op 150 Ponden, en daar boven, gerekend. Dan
was het evenwel nog maar de halve zwaarte , van ’t
gene de Ditt. des <Animaux aangaande de opgave van
Rondeletiüs berigt,
„ Evenwel werdt. het Vleefch aan vreemden Ut.
„ verkogt, die ’er niet van willen (*)» A fdeel*
Van het Haay-Wyf , dat aan de Kult vah pj00^L
Noorwegen, gemeenlyk, van negen tot tien Ellen stuk*
lang voorkomt, en zo zwaar is , dat het een Jonas*
geheele Wagenvragt uitmaakt ( f ) ; komt Van
de Lever alleen , lömtyds , wel twee o f derd-
half Tonnen Thraan. Uit den vetten Buik
worden ook eenige Itrooken gefneeden , dis
men in de Wind droogt, en verkoopt aan de
Bovenlanders % doch men krygt ’er niet veel
voor. Van de Huid worden Zeelen tot Paar-
demigen gemaakt, even als van die der Zee*
Honden of Robben*
Dit zegt de Heer Pontoppidans van de Haae-Paard-Haêy
Klaring, dóch voegt ’er b y , dat in de Noorfche
Zee nog een Haay gevonden wordt, die grooter
dan deeze i s , blaauw en groen van Kleur, als
een Makreel; welken men Haue-Maeren, dat
is Paard-Haay noemt, of Peertfifch, dat fommigeü
(*) Dit zou men een fraus pia kunnen noërtieri, hoe*
wel in eemandere Zin, dan die uitdrukking gemeenlyk
gebruiktwordttalzo het de Ingezetenen van Cannes voordeel
gaf, en die uitheemfchen geen nadeel deedt. Anders
was chet Bedrog dat men omtrent de Hotfentotten aart
de Kaap pleegde , wien de Arak gegeven werdt, daaf
het Lyk van een Heet, op de Reis van Batavia geftor-
ven , èehigeo tyd in gelegen hadt : want deeze raakten
’er op een fduikkelyke wyze van aan 't Braaken.
(f) Dat is ligt te geloöven ; want, als men een Haay
van twee .Ellen onderftellen mag 20 Pond zwaar te zyn;
zou, naar evenredigheid , een Haay van tien Ellen iyoö
Ponden' bedraagen.
I, Deei, Yl. Stuk, Kk 3