XII. aanhangzel, van zeven Duimen, maakendc den
Afdeei, Rectum o f Endeldarm. In het bovenfte gedeel-
Hoor te Van ^ 8erne^ en wyden Darm, vondt men,
stuk. ter langce van derden Duimen, inwendig een
middelfchot, dat den Darm doorliep op de wy.
ze van een SlaDgetrek o f Spiraal, ja als een
' Wenteltrap maakte, om zo te fpreeken, wiens
treeden een half Duim van elkander waren,
zonder middelfluk. Dit maakzel, begryptmen
lig t, moet veel kunnen doen tot ophouding der
half verteerde Spyzen, in een Dier, ’t welk geen
Slingeringen der Darmen heeft (*).
Dit Vosje was zeer Vleezig en men vondt
’er , op veele plaatfen , meer dan een Duim
dik Spek of Vet aan. Ook vindt men by Athe-
neus verzekerd , dat die van Syracufe den
Zee-Vofcbi Cyna Piona, o f vetten Hond noem'
den, wegens de overvloed van zyn Vet. Ron-
DELETiüs, die ’er een verzekert te hebben zien
epfnyden, zegt, dat men ’er Jongen in vondt,
die de Viflchers meenden door den Ouden te
zyn verflonden; doch hy verbeeldde z ig , dat
dezelven ’er, uit fchrik, in gekroopen waren,
in ’t voortteelen en ter wereld brengen van dezelven
, komt deeze met de andere Haaijen overeen.
Hy groeit ook wel byna tot de zwaarte
van honderd Ponden, zegt Salvianus.
(* )
(*; Oninges adoptéz, p , iop.
(8) Haay die ros bont is , met de Aarsvin in t
midden tujjchen de Navel en de gevindeStaart.
Deezen noemt men bonte Haay, hoewel die
naam ook op de volgende toepaffelyk is. By
de Schryvers voert hy den Latynfchen naam
van Catulus, dat een jonge Hond , W o lf,
Vos , enz. betekende. Ook houdt. men
hem yoor het Hondje (Canicula) van Aris-
toteles » ’t welk dezelve fchynt aangemerkt
te hebben als het Jong van den voor-
gaanden Zee-Hond , wiens Jongen hy , ia ’t
Griekfch , Skullia n o em d e ,’t welk fommigen
Hitjes vertaalen. De groote Catjifcb , dat is
Katvifch, wordt hy van Ray geheeten en de
rosheid van de Huid doet hem, dppr de Fram
fchen, Roujj'ette nbemen. T e Rome heeft hy
den naam van Ècorzone , te Venetie dien van
Pefce Gafto, en aan de Kuil van Cornwall
noemt men hem Bounce.. Van (Jronqvius wordt
hy mede tot den Sternbaay betrokken.
Deeze , die in de Middellandfche Zee gemeen
is, en aan de Kuilen van de Noordzee
ook niet zelden voorkomt, heeft de langte
fomtyds van anderhalf Elle. Hy verfchilt van
de gewoone Haaijen, doordien hy de Rug breed
e r ,
(8) Squalus-rufo*varius, Pinna Ani medio inter Anum
8c Caudam pinnatam. A r t . Gen, 68. Syn. 97’ Squahi,
condudtus. Osb. Itin. yo • Canicula Ariftotclis, R ond.
Fifi. 380. G esn. Pifi. 168. Catulus major. Sa ut. 137*
Catulus major vulgaris, WiL L. Ichth. 62. R a j . ?ifcï.
De ei, VI, Stick, 11 5
nr.
A fdeel.
XV.
H oofdstuk.
v u l Canicula,
Bonte
Haay.