j jl# die met veele plooijen als in een gevoegd is ,
A fdeel, maakt een ruime openiog en Doortogt naar de
IV- Maag (*).
stuk«5- Veelen ftellen een aanmerkelyk verfchil, niet
Krokodil, alleen in de Kleur, maar ook in de Lighaams
Verfchil geftalte der Krokodillen. De Kleur , zeggen
man.eKay" z y 9 van fömmigen is geel, van anderen bruin,
van anderen zwart. A danson heeft ’er in de
Rivier van Senegal gezien , die door hunne
zwarte Kleur van de gewoone onderfcheiden
waren. In Guinêe zynze donker bruin, zo Sm ith
getuigt. D ie , welke men te Parys hadt, was
groenagtig, doch maar ruim drie Voeten lang;
zo dat h e t , waarfchyn^yk, een Jonge zal ge.
weeft zyn. De Kayman der Indiën verfchilt,
inzonderheid , van den Krokodil des Nyls zo
K le in aanmerkt, doordien hy het L y f dikker,
en de Bek zo feherp niet heeft, De Allegator
van Amerika fchynt ook van de Afrikaanfche
Krokodillen verfchillende te zyn.
Afbeel- Men heeft, tot nog toe, geen regte Afbeel*
dingen. dingen van deeze Dieren in volwafienheid, om
daar uit derzelver verfchil naauwkeurig te kunnen
bepaalen. Seba geeft ’er eene van een A.
merikaanfche Krokodil, die by ’t Jaar oud was,
geelagtig bruin van Kleur/en langs de Rug, zo
wel als op de zyden van den Buik , bezet met
eene ry'van verhevene knobbels, Kamswyze ge-
fchikt ( f ) . Hy hadt ’er gedroogde van agt tot
twaalf
(*) I. Deel, bladz. i<52.
( f ) L Deel. Tab. CVI. N. i.
twaalf Voeten lang, waar onder één was, die j]j.
agt groote Schubben op de Nek hadt zitten , als Afdeel.
een Roos. In de Ceylonfe Kaymans o f Kro- tTlv *
, t • » Hoofdkodillen,
waar van hy een Jong in volkomen- SXÜK,
heid afbeeldt (*) , fchynt een andere fchik- Krokodil,
king te zyn van bulten o f knobbels op de Rug.
Voorts merkt hy aan, dat de Jonge Krokodillen
uit Afrika, waar van hy eenige Afbeeldin- -
gen geeft ( f ) , niet alleen veel kleiner zyn,
maar ook dikker van Kop en korter van B e k ,
dan die uit de Ooft- en Weftindiën komen;
hebbende , bovendien , de Schubben op de
Rug ruitswyze verdeeld , en , zo ’ t my toe-
fchynt, zonder Knobbels, doch de Staart was,
van boven, met groote opftaande Schubben als
gekamd : het geheele L y f geelagtig met bruine
Vlakken , en de Staart bruin gebandeerd. Een
voornaam onderfcheid, tuflchen de zogenaamde
Kaymans en de Krokodillen , vinden wy te
beftaan in de Kop, die in de eerften met groote
Knobbels uitpuilt en in de anderen byna
regtlynig loopt met de rug. Ook is de Bek,
naar ’t end toe, breeder, doch tevens dunner
en platter , dan in de Afrikaanfche Krokodillen.
Zie hier de naauwkeurige befchryving der Geftalte.
Lighaamsgeftalte van een Krokodil, die zig in
het Kabinet van den Sweedfchen Raadsheer Gyl-
LEN-
(*) I. Deel. Tab. CIV. N. 12.
(t) Tab, CIII.
1'D kei.' VI. Stuk, F 4