ÏH. ker L y f wel een Voet lang is , zo Pater L abat
A fdeel, aanmerkt, zonder de Pooten te rekenen , die
Hoofd zeer- dik ,en VleeziS zYn (*> Deeze worken,
stuk. in de Boffchen, by nagt zeer fterk , en worden
van de Negers met Fakkelen gevangen, omze
te braaden en op te eeten: want het Vleefch i3
zeer mals,, blank en lekker. De Koppen, alleen
, werpt men weg.
Bcrugtheid. Bemgter Dier zal men naanwlyks vinden in
de Hiftoriën. Men weet dat één der Plaagen,
waar mede de Egyptenaars gedwongen werden
om de Israëliten te laaten vertrekken, beftond
in Vorfehen ; welken Aas on , door zyne Staf
uit te flrekken over de Rivieren en Poelen,
deedt opkomen over Egypte ; zo dat z y tot
in het binnenfte der Huizen en Paleizen kroo--
pen , vervullende het geheele Land ( f ) . De
onreine Geeften, die uit den Mond des Dfaaks ,
des Beefts, en van den Valfchen Profeet kwamen
, worden by Kikvorfchen vergelceken ( j ) .
Homerus, wiens Werken onder de Grieken en
Romeinen niet minder agting, dan by ons de
Bybel, hadden, namze tot het Onderwerp van een
zonderling Gedigt, dat den naam van Stryd of
namchyo. Oorlog der Kikvorfchen en Muizen * draagt f<S>
tnycmachia ö
Jlan
(*) Ik vraag dan nogmaals , óf dé zo even gemelde
Jaekjes de Poppen niet kunnen zyn vair zo grooteKik-
vorfehen ?
(f) Exod. Kap. VIII.
(1 ) lApocal. XVI. Vers rj.
(§•] Veelen , egrer, twyfelen, of dit Gedigt wel vari
Uo*
Aan zeker Gezwel onder de Tong , dat de
Menfchen een dergelyk Geluid doet maken als A fdeel.
deeze Dieren, wordt ook, in ’tLatyn en Neer- Ho^'fd
duitfeh, de naam van Kikvorfch gegeven. De Stuk.
Paarden hebben dergelyk Ongemak in de Bek
©f Keel , welk hun ’t Eeten belet, wordende
in ’t Hoogduitfch 'genoemd der Frofcb Of
Krête. ' i
De menigte, waar mede deze Dieren zig, na
een zwaaren Regen, in de Moeraffige Landen
dikwils vertoonen, heeft het ongerymde Denk-
’ beeld ter baan gebragt, dat zy uit de Wolken
zouden regenen. Aalianus verhaalt, dat hy,
van Napels naar Pozzuolo gaande , eens een ,
Hagelbuy van Kikvorfchen op het L y f kreeg.
Hedendaags, nu men w e e t , dat zy fomtyds
door een Hoos worden opgenomen , is zulk
een Geval niet voor onmooglyk te houden:
doch, aan den anderen kant, zal men de Voort-
teeling van deeze Schepzelen in de Wolken,
met D erham , Ray en anderen, voor belache-
lyk erkennen.
De Kikvorfchen munten, in taayheid vanLe- Taaiheid
ven, boven de meefte Dieren uit. W y hebben v3n A‘even‘
gezien, dat de Haagdiffen en Salamanders -lang
teeven kunnen 'zonder Voedzel, en de Padden
zonder Lugt; doch de Kikvorfchen zwemmen
nog eenige Uuren, na dat hun het Plart is uit
het
Homerus zy ; dat Statigs en anderen voor zéker
.ftellen.
I. psEi. VI. Stuk. 3