III.
A fdeel.
IV.
Hoofd
stuk.
IV. H O O F D S T U K .
Befcbryving van ’t Geflagt der H a a g d is se n ,
waar onder de Krokodillen, Salamanders, de
Chameleon , Gekko , Scincus , Bafiliskus,
Leguaan, benevens alle andere , zo genaamde
Kruipende Dieren, die vier- Voetig en gejlaart
zyn , zonder Schild of Vleugelen ; behelzende
veele zonderlinge Eigenfcbappen deezer Dieren,
volgens de nieuwe Waarneemingen van den
Sweedfchen Doktor Hasselquist , in Egypte ,
klein ylfie en Palejlina.
Naam, Ken- *~jr eer groot en uitgebreid is dit Geflagt van
Soorten.’ Dieren , ’t welk L inüdeus onder den
Hoofdnaam van Lacertus o f H aagdissen be-
grypt en waar van de Kenmerken in ’t alge.
meen beftaan in een Viervoetig, geftaart Lig-
haam, dat niet, gelyk de Schildpadden, met ee-
nig Rugge-Schild o f Borftftuk gedekt, maar
geheel bloot en tevens kaal is, en ongevleugeld.
Van deeze heeft hy drie-en-veertig Soorten,
die in vier Verdeelingen onderfcheiden zyn:
de agt eerften hebben de Staart famengedrukt
o f platagtig op zyde r([compreffa) : in de tien
volgende is de Staart als uit Wervelen o f Rond-
zels famengefteld (Verticillata) : in de overigen
is de Staart fpilrond en met Schubben gedekt
die als een Leijen Dak gefchalied zyn ,
{ttres imbricata) , doch in fommigen korter o f
naauwnaauwlyfcs
zo lang, in anderen en wel de ze- TIL
ventien laatften , langer dan het Lyf. In de A fdeel.
eerfte Verdeeling is , onder anderen, de Kroko- jjoofd_
dil en Salamander geplaatft; in de tweede ko- stuk.
men de gewoone Haagdiffen; in de derde de
Chameleon, Gekko en Scincus ,■ terwyl de Bafiliskus,
Leguaan, en veele uitbeemfche Haagdis-
fen de vierde famenftellen.
( 1 ) Haagdis met de Staart op zyde plat , $ c,ocM hS.
Voeten met drie Nagelen, de Voorpooten vyf-Krokodil
de Agterpooten vier-Vingerig, gepalmd.
Dit Dier, dat ook by andere Autheuren onder
de Haagdiffen geteld wordt, voert te regt den
naam van allergrootfte. De Grie'kfche naam
Krokodilos, die afgeleid wordt van den afkeer,
welken het van Saffraan zou hebben, is met ee-
nige verandering ook in Europa gebruikelyk. Dus
wordt het van de Franfchen en EngelfchenCrocor/i-
le, van ons Krokodil geheten. Anderen willen egter,
dat
(1) Lacerta Cauda compreffa Pedibus triungulatis,
Palmis pentadaftylis, Plantis tetradaóly lis, palmatis. Syfl,
Atat. X. Gen. io>. Lacerta eadem. ^Aman. ^Acad. L
p. 121. Lacerta eadem. Muf. ^4 d. Fr I. p. 40. Cro-
codilus. Gr on. Muf II. p, 74. n. 47. BeLl. M-^uat.^t.
G esn. Qjtadr.y- ALnR.^g. 677. Jonst. j^ ^dr. T.79 f.
3, Lacertus maximus. RAj.Quaclr.261. Crocodilus Cay-
man. Bont. fay. t . 55- Jacare. Marcgr. Braf. 242.
Crocodylus. OLEAR.Af»/. 8, T.7. f. 3. CrocodilusNiloti-
cus. Bell. Muf.’47. T. 13. Crocodilus- Sloan. fam,
II. p. 332. Ciocodili. S eb» Muf. I. T, 103.104. Krokodil.
Merian. Sur. 49. f. 69. Vallisn. Nat. L T.4J.
Lacertus maximus. Catesb. Car. II. T. 63, '
i. Dwti. VI. ^ k.