m. en wonder fraay getekend. Men vindt ’er van
Afdeel. Goud-, Zilver- en Koperkleur, o f gebandeerd
Hoofd- met allerley hooge en fchoone Verwen. Om ze
stuk. te dooden moet menze op den Kop treffen;
want anders zyn zy ongemeen taay, ten ware
men hun met een Zweepflag of Teentje door
midden floeg; gelyk in fommigen zeer vyel ge-
fchieden kan. Men wil dat zy lang van Leven
zyn. Hunne Vuiligheid, o f Drek, wordt gezegd
fomtyds te ruiken als Moskeljaat.
Venynig- De Venynigheid, die in fommige Slangen zo
blykbaar en hevig is, heeft aanleiding gegeven,
om naar derzelver Oorzaak onderzoek te doen.
Men is thans verzekerd, dat de Zitplaats van
dit Venyn niet in de Staart z y , noch in de Tong,
maar in twee Tanden van de Bovenkaak, die
zy als Pylen uitfchieten en weder inhaaien. Dee-
ze Tanden, zynde zeer vreefelyke Wapenen,
met welken de Natuur fommige Dieren van dee-
zen Rang voorzien heeft, zyn van binnen hol en
laaten een Vergiftig Vogt door, dat uit een Blaasje
voortkomt, ’t welk aan den wortel van de
Tand geplaatfl: is. Men heeft bevonden, dat,
na dat alle Vleezige deelen van de Kaaken,
door kooking en door ongeblufchte Kalk, waren
afgefcheiden, nog het Venyn in deeze
Tanden bleef.
De Uitwerking van dit Venyn is wonderlyk
en zeer verfchillende. Daar zyn ’e r , welker
Beet een Soort van Verdooving der Zinnen en
e-ene afmatting toebrengt, die niet onaangenaam
is,
is, waar op de Dood volgt, als een zagte Ont- m.
flaaping, zonder eenige Pyn. Anderen veroor-Afdeei«
zaaken verandering van Kleur, Grilling, Hart-
klopping en hevige Smerten. Eenige brengen stuk.*
de Kramp of Geelzugt aan, gelyk de Adders;
anderen Verfterving en het Vuur, gelyk dieMa-
labaarfche, Hentinandd genaamd; zodanig dat
het Vleelch, door Verrotting, by Rukken en
brokken van het L y f valt. A gathocles, verhaalt
men , dat door een Tandeftooker, die met
het Venyn van de Seps van Libye vergiftigd
was, op die wyze zyn Leven verloor, ’t Vergift
van fommigen werkt langzaam, dat van anderen
fchielyk, gelyk dat van den Ratelflang,
’t welk in zes o f twaalf Uuren den Menfch wegrukt
, en dat van den Cobra de Cdbelo o f Bril-
flang, binnen een U ur , zo men de Reizigers
gelooven mag.
De milde Natuur, egter, heeft den Menfèh Geneei-
, . middelen
niet onvoorzien gelaten van kragcige Genees-daar tegen,
middelen tegen de uitwerking der Slangenbeei
ten. Ik wil nu niet omftandig fpreeken van den
zogenaamden Slmgenfieen , die op de Wond
gelegd het Venyn zou uithaaien, en zig daar
van in Melk weder ontlatten: noch van dien
grooten Steen, welken de Kaper-Slang in zyn
Kop zou hebben , en die voor een groot T e gengift
gehouden wordt, ’ t Scbynt dat ’e r ,te gen
het Venyn van fommige Slangen, byzon-
dere Middelen z y n , gelyk wy in ’t vervolg
zien zullen. Het Slangenhout; zo genaamd
X, D e e l , VI. Siüs. S 4 WC