III. Wonderen verhaalden ; mag men met reden
XIV^' twyfelen* De verfcheuring kan zo geweldig
Hoofd- zyD j en Plaats hcbben in zo aandoenlyke of
stuk. tot het Leven noodige Deelen, dat daar door
Pyl/ïxart. de Dood veroorzaakt worde. Dus heeft het
Noodlot van U lysses deezen Vifch, in de aloudheid
reeds, berugt gemaakt. Andere Vis*
fchen, zekerlyk, is het treffen van dien Angel
doodelyk, en de Viflfchers zyn ’e r, met reden,
zeer befchroomd voor. Evenwel wordt thans
de Wond niet ongeneeslyk bevonden, die door
onze Pylflaarten is toegebragt. Men fnydt den
Angel^af, en dan wordt de Vifch, zonder ee-
nig nadeel, verkogt en gegeten. Salvianus
verhaalt , dat hy den Pylflaart wel tot tien
Ponden, doch nooit zwaarder, had gezien.
De Pyl of Z yn Werktuig, dat naar een P y l, o f Werp.
fchicht der Ouden gelykt, wordt Speer genoemd
van Dr. B a s t e r , die aanmerkt, dat dezelven
fomtyds vier o f v y f Duimen lang en wederzyds
gewapend zyn met fcherpe flyve Tandjes,
doorgaans over de tagtig, die een weinig Haaks-
wyze krom geboogen, en naar het L y f van den
Vifch toegekeerd liaan'. Zy beginnen digt aan
de punt, doch eindigen wat van de Staart a f,
omtrent op een vierde der langte van de Speer.
Men vindt, egter , zo zyn Ed. erkent, oude
Speeren , aan welken veele Tandjes afgebro.
ken zyn.
Hoewel de Angels deezer VifTchen , als de
Vifch reeds dood is , nog vergiftig o f kwetzende
de zyn , en de Amerikaanen ’er hunne Pylèn nr.
mede wapenen, die zy in den Oorlog gebruiken, Afdeel.
’t welk een doodelyke o f gevaarlykeWond maakt:
JlOOFDzo
is dezelve, doch, als een Geneesmiddel aange- stuk.
preezen geweefl. C elsüs. verhaalt, dat deeze Pyl ft aart.
Angel door Vuur uitgedroogd en totPoeijer gemaakt
zynde, inHarfl gemengd en om de Kies,
waar in men Pyn heeft, gelegd , dezelve los
maakt. D ioscorides hadt ’er dergelyke kragt,
tegen de Kiespyn, aan toegefchreeven. De Olie
Uit de Lever gekookt, en als een Smeering ge»
bruikt, is zeer diehflig tot heeling van Wonden
o f Kneuzingen , en wordt ook aangepree-
zen tegen Kraauwagie, verouderde Schurft o f
Ruidigheid in Menfchen o f Beeflen. C ollins
heeft de Ingewanden van den Pylflaart afge*
beeld, en de Maag vaneen zonderlinge geftalte
gevonden (*j.
(9) Roei die gedoomd is, met knobbelige Tan- IX.
den , een dwars Kraakbeen aan den Buik ^Roch!'
hebbende.
De Autheuren geven aan deezen den naam
van Clavata o f genagelde , om dat hy op de
Rug groote Doornen als Nagelen o f Spykers
heeft:
(*) Anatomy. Tab. 28.
(9) Raja aculeata, Dentibus Uiberculofis , Cartilagine
transverfó Ventrali- A r t . Gen. 71. Syn. 99. Spec. 103.
Faun. Suec. 268. It. Wefig. 17^. Raja Clavata. R ond.
P ’JC- HT G esn. FiJ'c. 79y, WiLL. Icbtb. 74. R aj. P i f t .
2 6
I, Deei, VI. Stuk,