UI. „ naar myn wenfch, flil op een plaats daar 't
Afdeel. }) Water zeer helder was, wordende toen ook
Hoofd- door de Zon befcheenen. Ik ging* zonder
stuk. „ geraas te maaken , voorover op de groene
Water-Sa.^ kant leggen , en in deeze plaatzing had ik
lamander. , , ,
„ het geluk van dat gene waar te neemen, ’t
„ welk ik zo lang te vergeefs gezogt had.
Manier van Het Voorjaar is het Saizoen, welk deeze
bevmgting. Dieren doorgaans verkiezen tot de Voorttee-
„ ling. Alsdan zoekt het Mannetje vlytig het
„ Wyfje o p , en flreelt haar op eene wyze,
,, die niet gemakkelyk naauwkeurig zou te be-
„ fchryven zyn. Vervolgens flopt hy haar den
„ w e g , en, met zyn Kam opgezet, houdt hy
„ z ig , op (,wee Pooten, aan ééne z yd e , kromt
, , zyn Lighaam de Rug verheffende, en maakt
, , dus een foort van Boog , waar onder het
„ W y fje doorgaat. Het Mannetje herflelt zig,
„ en met de Oogen gewend naar de zyde van
„ ’t W y fje , loopt hy ’er op aan, zodra zy zig
„ flil houdt; kykt haar, zeer digt van naby,
„ fty f aan, en begeeft zig in ’t zelfde poftuur
„ als te vooren. Dit Spel egter, dat verfchei-
,, de maaien herhaald wordt, doet weezentlyk
„ niets tot de Bevrugting, waar van het maar
„ een Voorfpel kan genoemd worden. Het-
„ zelve ge-eindigt zynde, blyft het Wyfje op
„ de Slyk zitten, en het Mannetje houdt z ig ’er
„ boven en op de zyde, ongevaar een Duim
,, van haar en van de Slyk af. Alsdan begint hy
3, het Aarsgat te openen, ’c welk uit twee Lip-
» „ pen
„ pen beftaat , die in de gewoonlyke flaat m.
” , naauwkeurig tegen elkander aahgevoegd zyn, Afdeel.
’ ’ en voorzien met een Vleezig Paviljoen, dat Hc^*d_
,, binnenwaards omgeplooid en aan den rand stuk.
„ getand is. Dit Paviljoen ontvouwt en ver- water-Sa-
„ breedt zig alsdan buitengemeen: het m&aktla,na er'
„ zig verbreedende een ronde opening, zo veel
„ ik heb kunnen nagaan, en zodanig, dat het
„ Zaadvogt ’er, zonder verhindering, uit kan
., loopen. Vervolgens drukt h y , met kragt,
„ de plaats der Teüikelen , dat is de bovenfle
„ en middelfte deelen van den Onderbuik, te
famen, zodanig dat de meefte Ingewanden,
„ terug geperfl zynde in het onderfte gedeelte,
„ aldaar een dikte maaken, omtrent eens zo
„ groot als die der famengedrukte deelen. Ter-
,, wyl , n u , zyne Kam onagtzaam zweeft,
„ klopt hy, van tyd tot tyd, het'Wyfje met de
„ Staart, en werpt zig zelfs op haar; maar
„ zig , bynain’t zelfdeoogenblik,herflellende,
„ tot den gezegden afftand, maakt hy een fler-
„ ker drukking dan gewooulyk, en op dat 00-
„ genblik heb ik het Mannetje zyn Zaadvogt
,, zien fchieten; ’t welk, met kragt gedreeven,
„ en op eenen fprong in taamelyke veelheid uit-
„ komende, zig met het Water vermengt en
,, ’er een witagtig Kleurtje aan mededeelt, ver-
,, fpreidende zig over de zyden van het Wyfje,
„ dat zig alsdan„onbewóogen houdt. Het Man-
„ netje bleef daarna, eenigen tyd , zonder an-
„ dere beweeging dan die. van zyne Pooten,
i. desi, vi.siuK, wel