n 8 B e s c h r y v i n g v a n
de reeten o f gaten, waar ïh zy zig onthielden ,
Afdeel hordjes o f hokjes van gefpleeten R ie t , waar
IV. tuiTchen zy konden doorkruipen , maar door de
Hoofd- kneniD„ hunne Huid moeften zitten laaten.
Somtyds werden zy ook we l, ontweid zynde en
gedroogd , o f de Alch in Azyn afgetrokken, in»
gegeven ( fff Ik zwyg van andere gebruiken
o f misbruiken; gelyk van haare kragten tegen
’t.Venyn, en dat een- Stellio, in Wyn geftor-
ven zynde, *t geheele Aangezigt met Sproeten
bedekte; vveshalven fommigen, z e g th y ,«dezelve
in Pomade doen fmooren , om de fchoon-
heid van ’t Gelaat der Hoeren te bederven, ( t ) .
Indien ’er de Woonplaats niet tegen ftreed,zou
men kunnen denken, dat hy den gefternden W ater
- Salamander meende ; doch die kan ook
naauwlyks zyn , dewyl hy , op eene zelfde
plaats , het Vogt [der Eijeren van de Stellio,
en de Afch des Salamanders, tot beletting van
het weder groeijen der uitgeplukte Haairtjes
aanbeveelt; voegende daar b y , tot het zelfde
oogmerk, de Gal van de groene Haagdis (§).
Hasselquist vondt deeze Haagdis inzonderheid
ïn klein Afie, en in \ beloofde Land, onder
de Puinhoopen. Het L y f was minder dan een
Span lang, de Staart ongevaar een Span, en
dus een weinig langer, naar evenredigheid van
bet
(*) Plint. Natur. Htft. Libr. XXX. Cap. 13.
(I) Ibid. Libr. XXIX. Cap. 4.
(§) Ibid. Cap. VI p. 602.
het Lighaam, dan in de voorgaande, die, gelyk nj.
hier uit b ly k t, veel groocer is. In Egypte A fdeel.
komt de Stellio niet veel voor, en is 'er nog h ^ ' d_.
kleiner dan in Afie. De Arabieren noemenze STU!£.
Bardun. Van de Turken wordt zy gedood om
eene belachlyke reden: zy zeggen, naamelyk,
dat dit Dier, door ’t neerbuigen van den Kop,
hunne manier van bidden nabootfl: (*)..
( 1 1 ) Haagdis met een korte, eenigermaate ge- XI.
gerondzelde Staart, die ftekelig is , doch aan n-ca
de punt effen: het L y f van boven ftekelig; de Barbanfche,
Booten van onderen gefchubd.
Ik noem deeze de Barbanfche , om dat
L injsleüs ’er een dergelyken bynaarn aan gegeven
heeft, dewyl zy van den Sweed,E. Brander,
in Barbarie was gevonden. Het L y f , zegt
deeze , heeft de gedaante en figuur van een
Gekko, maar is bruin ( f ) van kleur, en aan de
zyden van den K o p , boven den Hals, op de
Rug en aan d eDy ën, met Wratagtige fcherpe
punten. De Staart, korter dan het L y f , is tot
aan
(*) Hasselt ïïe ijE n a t ïj ^ a ïa jtÜm . P- 352,
(11) Lacerta Caadd fubveriicillata brevi mnricatd., apice
laevi, Corpore fupra muricato , Pedibus fubtus Squamatis.
Syfl. Nat, X.
(j) Luridam heeft L innalus. Dit woord wordt van
fommigen Loodkleurig, van anderen bleek geelagtig vertaald
: doch uit Horatius , die luridi dentes Heeft 3
fchynt het veeleer vuii bruin of zwartagtig te betekenen,
gelyk men in onze Taal zegt, dat iemand zwatte Tanden
heeft.
I. Deei, VI. Stvk, H 4